In zijn boek Opgelicht legde PVDA-energiespecialist Tom De Meester in 2013 al uit hoe de kost van groene stroom werd afgewenteld op de gewone elektriciteitsverbruiker. “De zon schijnt voor iedereen, maar voor multinationals en banken net dat ietsje meer”, zegt hij. Hieronder het hoofdstuk “De zonnepanelenzwendel”.
Het had alles in zich om de beste aprilgrap van 2011 te worden. Beter dan die billenkletser van Ryanair, dat kindvrije vluchten zou lanceren om oudere koppels, op citytrip naar Dublin of Sevilla, dat mateloze gekwetter te besparen. En zelfs beter dan de aprilvis van de interculturele organisatie Kifkif, die argeloze Vlamingen subtiel “een Marokkaan” aanbood om ’s zondags het gazon te komen maaien.
Nee, dan was de poets die Eandis bakte, beter. De distributienetbeheerder stuntte met het bericht dat vanaf 1 april elk huisgezin maandelijks 6 euro extra zou moeten ophoesten om de stijgende subsidiekosten voor zonnepanelen te helpen betalen. De zonnetaks zou verrekend worden in de distributienettarieven op de stroomfactuur. De Vlaming wijsmaken dat hij moet betalen voor zonnepanelen die hij niet heeft, beter kun je de mensen niet bij de neus nemen.
Alleen, het wás geen grap. Stroom werd wel degelijk zes euro per maand duurder, of 72 euro per jaar.
Het was de Vlaamse overheid die jaren geleden al besliste eigenaars van zonnepanelen te belonen met “groenestroomcertificaten”. Elke duizend kilowattuur groene stroom was goed voor één certificaat dat bij Eandis en Infrax, de beheerders van het elektriciteitsnet, kon ingeruild worden voor harde munt. Tot 450 euro per certificaat, in de gouden jaren.
Het werd een stormloop. In 2008 telde Vlaanderen welgeteld 4.179 zonne-installaties. In 2011 waren dat er al 182.000 geworden! Door dat “onverhoopte, overweldigende succes” van zonnestroom zat Eandis met een groot gat in de kas. Al die nieuwe zonnepanelen zouden op vier jaar tijd 547 miljoen euro subsidie in de vorm van ‘groenestroomcertificaten’ opslorpen, had Eandis uitgerekend, en er was maar 95 miljoen euro voorzien. Oeps.
Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten, luidt de Vlaamse volksspreuk. Maar dat zagen de 879 betaalde mandatarissen van Eandis op het jaarlijkse diner, ook wel de Algemene Vergadering genoemd, wel even anders. En bij het genot van een goede Cru Bourgeois beslisten ze de rekening door te schuiven naar Jan met de pet. Een maand later volgde Infrax, die andere koepel van distributienetbeheerders.
Dat er ook nog zoiets bestaat als de wet en dat daarin zwart op wit vermeld stond dat de tarieven van Eandis en Infrax voor vier jaar vastlagen en dus niet zomaar en cours de route verhoogd konden worden, geen kat die er op dat jaarlijkse etentje van wakker lag. Het zou een pijnlijk ontwaken worden toen 18.000 boze consumenten in het kielzog van de PVDA naar de rechter trokken en de kwestie op het mahoniehouten bureau van Paul Blondeel belandde, rechter bij het Brusselse Hof van Beroep en van niemand bang.
Maar laten we niet op dat verhaal vooruitlopen. Het is nog altijd 1 april 2011 en we krabben ons not amused achter het oor voor die prijsverhoging van 72 euro, al is die louter een gemiddelde. In het Limburgse Bree wordt stroom maar 25 euro duurder terwijl Bruggelingen 97 euro zonnetaks betalen. In Kortrijk komt er zelfs 139 euro bij. Vooral in het Waasland zijn ze meer dan ongerust. Daar krijgt een doorsnee gezin 147 euro extra aangesmeerd. Een gepeperde rekening, maar doodnormaal, legt Eandis-woordvoerder Jean-Pierre Blommen uit aan wie het horen wil. Hoe meer zonnepanelen er in de regio liggen, hoe hoger de factuur. En het Waasland ligt vol.
Huts bouwt een feestje
Ergens in het zoete Waasland, geprangd tussen de havendokken en het Verdronken Land van Saeftinghe, ligt Kieldrecht, een gat waar verder niets over te vertellen valt, tenzij misschien die kleine schermutseling in de Tachtigjarige Oorlog, in augustus 1626, met zes kanonnen en wat voetvolk. In dat godverlaten Kieldrecht valt desalniettemin een opmerkelijk record op te tekenen. Nergens in Vlaanderen liggen meer zonnepanelen per hoofd van de bevolking. Gemiddeld bijna vijftig m2 per dorpeling, genoeg om heel de gemeente twee keer van elektriciteit te voorzien.
Maar eentje in Kieldrecht is duidelijk meer gemiddeld dan de rest. Alle zonnepanelen, 24.056 kilowatt in totaal, zijn eigendom van havenbaron Fernand Huts, de veelbesproken eigenaar van KatoenNatie. Huts is een entrepreneur pur sang, met excuses voor die volksvreemde woordenschat. De Natiebaas is immers Vlaams-nationalistisch en steekt tot in de de Financial Times de loftrompet van de N-VA, de kracht van verandering voor Vlaamse ondernemers. Geboren uit een oud geslacht van appelboeren, getogen in Haspengouw, dat drachtige land van blozend fruit en bloesems, stampte hij lang geleden Veldboerke uit de grond, biologische teelt van groenten en fruit.
Vandaag bestiert Huts een logistiek imperium met zevenduizend werknemers in 32 landen vanuit de gerestaureerde stallen van zijn landgoed in het Waasland, en leeft hij voor zijn passies. Huts verzamelt kunst, jaagt op konijnen en patrijzen, en koopt beschermde pastorijen en ander erfgoed uit de streek, zoals het geklasseerde Fort van Haasdonk, een pleisterplaats voor zeldzame Laatvliegers, Franjestaarten en andere vleermuissoorten.
Hij laat in één jaar tijd twintig gigantische zonnedaken aanleggen op de loodsen van KatoenNatie. Goed voor een totale oppervlakte van 800.000 m2, of 160 voetbalvelden vol.
“Weinig planmatig”, zo typeerde de krant De Standaard hem ooit. Maar het plannetje dat hij in 2009 uitbroedde was geniaal. Zonnepanelen waren toen, en dat al sinds 2006, zwaar gesubsidieerd. Eigenaars kregen 450 euro per megawattuur zonnestroom, twintig jaar lang. De zonnepanelen zelf werden intussen fors goedkoper. “Wie zijn rekenmachientje erbij neemt, stelt vast dat zonnepanelen een lucratieve belegging geworden zijn”, schrijft De Standaard in april 2008. “Wat iedereen zich afvraagt, is wanneer de overheid zal ingrijpen om de beleggershype rond zonne-energie af te zwakken.”
Maar minister Hilde Crevits heeft geen haast. Pas in februari 2009 kondigt ze aan dat het subsidiebedrag per 1 januari vermindert tot 350 euro. “Het was overgesubsidieerd”, geeft ze toe.
En hier ruikt Huts zijn kans. Heeft hij dat goed gehoord? Oversubsidiëring? En dat nog tot 1 januari? Heeft hij, havenbaas Huts, op Linkeroever geen grote havenloodsen staan, hectaren groot? En zijn die platte daken niet bij uitstek geschikt om er zonnepanelen op te plaatsen?
Huts aarzelt niet. Hij laat in één jaar tijd twintig gigantische zonnedaken aanleggen op de loodsen van KatoenNatie in Kieldrecht, en op industrieterreinen in Genk en Gent. Goed voor een totale oppervlakte van 800.000 m2, of 160 voetbalvelden vol.
Sindsdien zijn de subsidies fors afgebouwd, tot minder dan 25 euro vandaag. Maar Huts was er nog net op tijd bij. Hij krijgt 450 euro per megawattuur voor zijn zonnepanelenparken in Kieldrecht, en dat nog twintig jaar lang. Een subsidiestroom van 10 miljoen euro per jaar.
En omdat Kieldrecht in het netgebied ligt van distributienetbeheerder Intergem, zijn het de consumenten uit de streek die de factuur betalen: plus 147 euro per jaar.
Een straf verhaal. Vooral omdat Huts er warmpjes in zit. Subsidies zouden moeten gaan naar wie het echt nodig heeft. Hardwerkende tweeverdieners die zonnepanelen installeren voor eigen gebruik, die verdienen financiële steun van de overheid. Maar Huts? De man heeft een persoonlijk fortuin van 1,1 miljard euro. Om de verjaardag van zijn KatoenNatie de nodige luister bij te zetten, organiseert Huts een bedrijfsfeestje met 11.000 gasten, een container Zuid-Amerikaanse wijn en met een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerde musical starring Belle Perez en Marijn ‘Boma’ Devalck. Aan de kookpotten: sterrenchef Wim Vandamme, sterk in schaaldieren maar ook bedreven met polderhaas en Bresse-duif. Twee ton mosselen laat Huts aanrukken voor het feestje, 18 kilo kaviaar en 2.800 kreeften, vers uit Canada geleverd.
Dat we zo’n sukkelaar uit de nood helpen met 10 miljoen euro per jaar is allicht een kwestie van rechtvaardigheid.
Het verhaal eindigt niet bij Fernand Huts. Iedereen met geld heeft dat in de voorbije gouden jaren in zonnepanelen geïnvesteerd. “Er was geen betere belegging te vinden, uren in het rond”, zegt energie-expert professor Aviel Verbruggen.
Dat gewone gezinnen die zonnepanelen leggen daar subsidies voor krijgen: dat is niet meer dan normaal. Maar grote bedrijven maken misbruik van het systeem en melken het koetje leeg.
Wie zonnepanelen wil leggen om zijn eigen stroomverbruik te dekken heeft vier kilowattpiek zonnepanelen nodig, een kleine dertig m2 is dat. 200.000 Vlamingen hebben dat de voorbije jaren ook gedaan. Maar industriëlen en zakenbankiers stampten ook 4.721 grote zonnepanelenparken uit de grond, louter als belegging. Die paar duizend megaparken souperen de helft van alle zonnesubsidies op, 47 procent om precies te zijn.
In de top 20 van zonnige poenpakkers vinden we financiële investeringsfondsen als Solar Finance en grote bedrijven als Ikea of Colruyt. Hoog bovenaan ook de Limburgse Zonnecentrale, een consortium van LRM en bouwreus Machiels. Limburgse Zonnecentrale strijkt jaarlijks 5 miljoen euro subsidie op voor megazonneparken in Lommel, Overpelt, Heusden-Zolder en Tongeren.
De zon schijnt voor iedereen, maar voor ING Equipment net dat ietsje meer. De bank ING bouwde de voorbije jaren tientallen grootschalige zonne-installaties voor bedrijven via ingenieuze leaseconstructies: in Antwerpen, Geel, Dilsen-Stokkem, Genk, Desselgem… De bankt bouwt de zonnepanelen, en de opbrengst wordt verdeeld.
“Het is in principe de bedoeling dat uw onderneming geen cent moet uitgeven. (...) Dankzij steunmaatregelen van de gewesten, een aanzienlijke elektriciteitsbesparing en de door ING Lease voorgestelde financiering, zult u uw investering in minder dan tien jaar kunnen recupereren, terwijl de levensduur van de panelen twintig tot vijfentwintig jaar bedraagt. Als kers op de taart, kan deze investering uw onderneming een groener imago bezorgen”, kregen bedrijfsleiders te horen van hun ING-bankier.
De zonneparken van ING Equipment kosten jaarlijks 19 miljoen euro aan groenestroomcertificaten. En dat nog twintig jaar lang. Ook Belfius, de vroegere Dexia-bank, werkte een financiële leaseconstructie uit waarbij bedrijven “profiteren van gratis elektriciteit” en “vanaf het eerste kwartaal een positieve cashflow kunnen genereren dankzij overheidssteun”. De bankiers van ING en Belfius vertelden er niet bij dat Jan Modaal de rekening betaalt. De lucratieve investeringen van Vlaamse zakenlui in zonne-energie worden cash betaald door de gezinnen.
De boezem van Freya
Pas als Eandis op 1 april 2011 de energiefactuur bruusk verhoogt en er een storm van verontwaardiging over Vlaanderen waait, barst de bom. Freya Van den Bossche, op dat moment de Vlaamse minister van Energie, kiest voor de vlucht vooruit en schiet daarbij met scherp op het beleid van haar voorgangers. “Toen ik aan deze job begon, merkte ik dat er enorm werd ingezet op zonne-energie”. Maar, zegt Van den Bossche nu, die keuze voor zonne-energie was verkeerd: “De fout zit bij de overheid, die veel te hard in de richting van zonnepanelen geduwd heeft en vervolgens het systeem niet snel genoeg heeft aangepast."
Hoezo, het is allemaal de schuld van mijn voorgangers?
Freya Van den Bossche wast haar handen in onschuld. En inderdaad, de weelderige subsidiëring van zonnepanelen hebben we te danken aan Yves Leterme. Het was de Vlaamse regering met Leterme als minister-president die in 2006 besliste niet alleen verbrandingsovens en windmolens te belonen met groenestroomcertificaten, maar ook zonne-energie. Zonnepanelen waren toen nog duur en dus kregen eigenaars 450 euro voor elke duizend kilowattuur geproduceerde groene stroom, twintig jaar lang. Een royale regeling.
Ene Kris Peeters was toen minister van Energie, maar even voor alle duidelijkheid: ook de SP.a zat toen in de Vlaamse regering. En ook voor de SP.a konden er niet genoeg zonnepanelen gelegd worden. “Het zonnetje in huis” was de vrolijke naam van het SP.a-actieplan met als missie “zonne-energie maximaal promoten”. Want “ondanks de spectaculaire groei zijn er toch nog heel wat hindernissen die een maximale benutting van het potentieel aan zonne-energie in de weg staan”, klonk het. Mogen we van enige voorbedachte rade spreken als we lezen dat een van de SP.a-actiepunten luidde: “Bedrijven een juiste subsidie voor zonnepanelen geven (…) die een rendabele investering over een langere periode mogelijk maakt”?
Freya Van den Bossche is pas in de zomer van 2009 naar de Vlaamse regering verhuisd. Maar het was wel deze Freya die in 2007 als federaal minister van Begroting de fiscale aftrek voor zonnepanelen verhoogde van 2000 naar 2600 euro. Hoezo, het is allemaal de schuld van mijn voorgangers?
Toen Freya de verantwoordelijke Vlaamse minister werd, ging ze overigens niet bepaald meteen op de rem staan. Ook niet toen Eandis aan de alarmbel trok en voorspelde dat de stroomfactuur door “het enorme succes van de zonnepanelen” in 2013 met twintig procent zou stijgen. En zelfs niet toen de Creg zwaar uithaalde naar de “oversubsidiëring” van groene stroom, waarbij “investeerders een hogere jaarlijkse return realiseren” dan mocht verwacht worden.
“Zonnepanelen blijven een bijzonder slimme investering", bleef ze in december 2010 nog volhouden. “En dat is maar goed ook. Hoe meer energie we zelf op een schone manier opwekken, hoe minder afhankelijk we worden van de steeds duurdere fossiele brandstoffen. (...) Ook in de nieuwe steunregeling zijn zonnepanelen snel terugverdiend en blijven ze daarna nog jarenlang gratis stroom en groenestroomcertificaten opleveren.”
Al in 2002 had expert Aviel Verbruggen voorspeld dat “de facturen voor de eindgebruikers zo hoog zullen oplopen dat het systeem zal imploderen onder zijn eigen gewicht.”
Pas op 1 januari 2011 komt er een lichte krimp en zakt de subsidie van 350 euro naar 330 euro. Maar de hype blijft. Zonnepanelen blijven een goudmijn en dat is ook de bedoeling. Geen wonder dat het aantal installaties blijft pieken. In december 2010, net voor de steun licht werd verminderd, worden op één maand tijd 10.856 nieuwe zonne-installaties ingeschreven. Een record.
Maar als drie maand later, op 1 april, de storm van publiek protest opsteekt, schiet Freya Van den Bossche wakker en beslist de Vlaamse regering de gouden subsidiebergen versneld af te bouwen, tot 190 euro in 2013. Maar het is nattevingerwerk. Freya Vandenbossche holt achter de feiten aan en zal een jaar later alweer drastisch moeten bijsturen.
De subsidies zullen in augustus 2012 zakken naar 90 euro. Begin 2013 wordt de steun opnieuw afgebouwd, tot 22,6 euro.
Al in 2002 had expert Aviel Verbruggen voorspeld dat “de facturen voor de eindgebruikers zo hoog zullen oplopen dat het systeem zal imploderen onder zijn eigen gewicht.” En dat is exact wat gebeurd is. Omdat de maatschappelijke kost buitensporig werd, moet de Vlaamse regering haar eigen groenestroombeleid tot bijna op de grond weer afbreken.
Als die Vlaamse regering anno 2011 begint bij te sturen is het kalf al verdronken. De teller van het aantal zonnepanelen in Vlaanderen staat dan op 182.000. En de factuur voor de samenleving is opgelopen tot 312 miljoen euro per jaar.
In andere Europese landen als Italië en Spanje wordt de steun voor zonnepanelen, vooral voor de grote zonneparken, vanaf 2010 veel sneller afgebouwd. “Het is onbegrijpelijk dat Vlaanderen hieruit niet onmiddellijk de nodige lessen trok”, is het verdict van professor Verbruggen. “Het oversubsidiëren van zonnepanelen heeft een strovuur doen oplaaien dat zijn verschroeiende effecten in vele richtingen stuurt en wonden slaat voor twintig jaar. Mensen met zonnepanelen worden met de vinger gewezen terwijl ze uitvoerden wat de overheid hen vroeg te doen. Vooral de beter gesitueerden in de samenleving profiteerden van de uitwassen van het systeem, en alle netstroomgebruikers moeten betalen.”
Hoewel de subsidies voor nieuwe zonnepanelen drastisch worden afgebouwd, blijft de factuur voor de gezinnen even hoog. Want de verlaagde subsidiebedragen gelden alleen voor nieuwe installaties. Aan de oversubsidiëring van de bestaande zonneparken wordt niet geraakt, is in regeringskringen te vernemen. Woekersubsidies heten plots “verworven rechten”. En zo komt het dat Fernand Huts voor elke duizend kilowattuur zonnestroom 450 euro blijft krijgen, nog tot het jaar 2029, ook al zou de subsidie voor nieuwe zonnepanelenparken al in januari 2012 verlaagd worden tot 90 euro. Over de verworven rechten van Jan Modaal, die de rekening in de maag gesplitst krijgt, geen woord.
In alle commotie over de woekersubsidies voor industriële zonneparken, delen ook de kleine eigenaars in de klappen. Vanaf 1 januari 2013 krijgen eigenaars van zonnepanelen plots een ‘netvergoeding’ aangerekend. Het is het sluitstuk op de groenestroomhervorming van minister Van den Bossche, de slagroom op de taart.
Dat gezinnen vijftien keer meer moeten betalen dan commerciële zonneparken of kerncentrales van Electrabel is onrechtvaardig.
Minister Van den Bossche heeft het in april 2011 al live aangekondigd op De Zevende Dag. De kosten voor zonnepanelen moeten “eerlijker verdeeld worden”. En “prosumenten”, zoals dat in technische werkgroepen en kabinetsnota’s heet – consumenten die ook zelf energie ‘produceren’ met zonnepanelen – zullen in de toekomst “een faire bijdrage aan het netwerk moeten doen”.
Maar wat heet eerlijk? Eigenaars van zonnepanelen moeten, afhankelijk van de regio waar ze wonen, een bedrag van 200 tot 250 euro per jaar ophoesten. Omgerekend is dat 45 euro per megawattuur. “Buiten proportie”, zegt de zonnepanelensector, die een “correcte vergoeding” eist.
De zonnepanelenjongens hebben wel degelijk een punt. Want al snel blijkt dat alleen de kleine garnalen, met een installatie kleiner dan 10 kilowatt, de nieuwe ‘netvergoeding’ moeten betalen. De grote haaien blijven mooi buiten schot. Die betalen, zo blijkt uit cijfers van PV Vlaanderen, maximaal twee tot drie euro per megawattuur zonnestroom die op het net terechtkomt. Dat is vijftien keer minder.
En weet u wat Electrabel betaalt om haar nucleaire stroom over het elektriciteitsnet te vervoeren? 3,13 euro per megawattuur
Het is inderdaad buiten proportie. Terwijl de Vlaamse regering niet durft raken aan de oversubsidiëring van de grote zonnepanelenparken – “verworven rechten, mijnheer” – krijgen 213.000 kleine eigenaars wel een nieuwe taks opgelegd.
Dat gezinnen vijftien keer meer moeten betalen dan commerciële zonneparken of kerncentrales van Electrabel is onrechtvaardig. Als “het beleid fout zat”, waarom krijgen kleine eigenaars dan de rekening?
Waarom het geld niet zoeken bij GDF Suez & co in plaats van gezinnen met of zonder zonnepanelen op kosten te jagen? Want laten we elkaar geen Liesbeth noemen. Dat de samenleving de dure investeringen in zonnestroom moet ophoesten terwijl GDF Suez woekerwinsten maakt met grijze stroom, dat is te gek voor woorden. Verplicht grijze stroombedrijven om alle groene stroom op te kopen, subsidiekosten inbegrepen. Dat zou een pak eerlijker zijn. De lusten voor de enen, de lasten voor de anderen, daar kun je geen rechtvaardige samenleving op bouwen.
Het zonnepanelenproces
Het stortregent reacties wanneer Eandis en Infrax in 2011 de stroomprijs verhogen. In enkele weken tijd sluiten duizenden mensen zich aan bij een collectieve juridische klacht van de PVDA. “Ingewijden geven de PVDA veel kans om haar slag voor de rechtbank thuis te halen”, schrijft De Standaard. “De distributienettarieven mogen in principe maar om de vier jaar aangepast worden, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn.” Een natuurramp, bijvoorbeeld. “De vraag is nog maar of een uit de hand gelopen overheidsbeslissing – de oversubsidiëring van de zonnepanelen – zo’n uitzonderlijke omstandigheid is”, vraagt De Standaard zich af, met onderkoelde ironie.
De prijsverhoging is niet alleen onwettelijk maar vooral onrechtvaardig. Als de fout bij het beleid ligt, zoals Freya Van den Bossche zelf bevestigt, waarom moet de burger dan het gelag betalen? Als de helft van alle zonnestroomsubsidies naar bedrijven vloeit, waarom de kost dan verrekenen via de distributienettarieven, die in hoofdzaak door de gezinnen betaald worden? Beseft de Vlaamse overheid dat minimumloners in een slecht geïsoleerde huurwoning meer moeten ophoesten dan bemiddelde tweeverdieners in een dure passiefwoning, simpelweg omdat ze meer verbruiken? Moeten wij blijven aanvaarden dat de eigenaars van gigantische, overdadig gesubsidieerde zonneparken rijk worden met het geld dat de overheid bij de bevolking gaat halen? Beseft de minister wel dat zelfs de honderdduizend gezinnen die door hun energieleverancier gedropt werden omdat ze hun stroomfactuur niet meer konden betalen, óók meebetalen voor de zonnepanelenparken van grote miljonairs als Fernand Huts en Jan De Nul?
Een spoedprocedure bij de Raad van State, in juni 2011, om de prijsverhoging op te laten schorten, loopt op niets uit. Volgens de Raad van State levert de prijsverhoging “geen ernstig nadeel” op voor de consument, en is de hele kwestie “niet uiterst dringend”. In zijn arrest zegt de Raad van State dat de financiële impact van de tariefverhoging “relatief beperkt is” en dat het niet bewezen is “dat de prijsverhoging onmogelijk te dragen is”. Voor een rechter bij de Raad van State zal die energiefactuur allicht best wel meevallen, maar voor veel gewone mensen is die 72 euro er wel degelijk te veel aan.
Op 27 maart 2012 is de kleine zittingzaal in het Brusselse justitiepaleis tot de nok gevuld.
- “Als ik dat had geweten”, zegt rechter Paul Blondeel, de voorzitter van de 18e Kamer van het Hof van Beroep, “dan had ik een grotere zaal ter beschikking gesteld.”
- “Mijnheer de voorzitter”, antwoorden we, “we willen graag uitleggen waarom wij hier vandaag staan, en waarom uw zittingzaal vandaag vol zit. Omdat we verontwaardigd zijn. Verontwaardigd omdat gewone gezinnen met bescheiden inkomens, die dikwijls zelf het geld niet hebben om te investeren in zonnepanelen, mee moeten betalen voor overgesubsidiëerde megazonneparken van multinationals en multimiljonairs. Meer dan 18.000 mensen hebben onze klacht ondertekend. Het is in naam van al die mensen dat we hier vandaag staan.”
De advocaten van Eandis halen alle mogelijke argumenten boven. Dat het proces een initiatief is van de PVDA, alsof je daar een helderziende voor moet zijn. Dat een class action, waarbij je met 18.000 mensen tegelijk naar de rechtbank stapt, in België verboden is. En dat de prijsverhoging, waar wij zo tegen zijn, nota bene in ons eigen voordeel is, omdat ons daardoor als consument een nog hogere, bruuske prijsstijging in 2013 bespaard blijft. Je moet maar durven! Wie zoiets zegt, beseft niet dat de stijgende energieprijzen veel mensen vandaag in de problemen brengen. Een bedrag van 72 euro is misschien bespottelijk weinig voor wie tienduizend euro per maand verdient, maar voor wie rond moet komen met een bescheiden werknemersloon telt op het einde van de maand elke euro.
De ontlading is groot als het Hof van Beroep ons uiteindelijk principieel gelijk geeft. De juridische argumenten waarop Eandis en Infrax zich baseerden om de prijs voor de consument tussentijds te verhogen slaan nergens op. En dus is de prijsverhoging onwettelijk. Maar of de consumenten ooit hun geld zullen terugzien, daar spreekt het Hof van Beroep zich merkwaardig genoeg nog niet over uit. Er rijst immers plots een belangrijk en ingewikkeld bevoegdheidsprobleem, zegt het Hof van Beroep, en daar moet zowaar eerst het Grondwettelijk Hof over geraadpleegd worden. Op de lange baan schuiven, heet zoiets.
Terra Nova: gipsberg wordt goudmijn
Hallucinant hoe graaikapitalisten neerstrijken op subsidies, als krijsende meeuwen op een stort. Een gipsstort, bijvoorbeeld.
Naast een bekken met giftig baggerslib, de teerfabriek van Rütgers en de hoogovens van Arcelor Mittal, heeft het kanaaldorp Zelzate nog een andere bezienswaardigheid: een witte berg fosforgips van een slordige 85 hectare groot. De gipsberg torent 33 meter hoog uit boven de sociale woonwijk Klein Rusland.
We schrijven 28 juni 2010 als baggeraars Jan De Nul en DEME het verwaarloosde en zwaar vervuilde slibstort voor een habbekrats opkopen. De vervuilde site krijgt een nieuwe toekomst, en een nieuwe naam: Terra Nova, nieuwe aarde. Op de sneeuwwitte noordhelling van Klein Zwitserland komt 230.000 vierkante meter zonnepanelen. Het moet “het grootste park voor zonne-energie in de Benelux” worden.
Uit winstmodellen van Terra Nova blijkt dat het project rekent op groenestroomsubsidies ter waarde van 4,2 miljoen euro per jaar. De stroom zelf wordt verkocht aan privé-energiebedrijven, voor 825.000 tot 1 miljoen euro per jaar. Dankzij de notionele interestaftrek (366.677 per jaar, verwachten de winstplanners van Terra Nova) blijft de winst van de vennootschap de eerste jaren zo goed als onbelast. Het hele Terra Nova-project moet na twintig jaar de ronde som van 25 miljoen euro winst opgeleverd hebben voor de baggeraars. Niet slecht voor een afgedankt stort.
Maar in het voorjaar 2011 beslist de Vlaamse regering, onder grote maatschappelijke druk, om de subsidies voor grote zonnepanelenparken te verlagen. De baggeraars van Terra Nova zien het slijk der aarde voor hun neus verdampen. De boekhouders hadden gerekend op 330 euro subsidie per duizend kilowattuur. Maar op 1 juli zakt de steun naar 240 euro, en als begin 2013 de zonnepanelen er uiteindelijk zullen liggen, zal de subsidie nog 90 euro bedragen. Een lelijke streep door de rekening.
België zou België niet zijn als er niet iemand ergens op het juiste moment een achterpoortje open liet staan. De Vlaamse regering, in dit geval. Let u even goed op. Om te weten hoeveel subsidie je krijgt voor zonnepanelen op je dak, telt in principe de datum op het keuringsbewijs. Maar in het Vlaams Energiedecreet staat, o wonderbaarlijk toeval, een uitzonderingsclausule op maat van grote zonnepanelenparken. Die mogen ook de datum van hun bouwvergunning nemen. En die krijgt Terra Nova niet begin 2013, als de zonnepanelen er zouden moeten liggen, maar bijna twee jaar vroeger: op 29 juni 2011. Toevallig twee dagen voor de zonnestroomsubsidies gevoelig ingeperkt worden van 330 euro naar 240 euro.
Het achterpoortje is volledig wettelijk, maar dat maakt het niet minder hallucinant.
Het achterpoortje is volledig wettelijk, maar dat maakt het niet minder hallucinant. Op 18 april 2011 had Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche het nochtans van de daken geschreeuwd. Dat grote zonneparken “te royaal gesubsidieerd” waren. Dat “men zeker het onderscheid had moeten maken tussen de grote parken voor bedrijven en de zonnepanelen op de daken van de mensen. Zo’n groot panelenpark kost ons zoveel in verhouding tot het rendement dat het niet te verantwoorden is. De overheid had die parken nooit mogen subsidiëren.”
Nooit mogen subsidiëren?. Terra Nova wordt begraven onder belastingsgeld! In plaats van de voorziene 1,1 miljoen euro subsidie kijkt Terra Nova, dankzij het Vlaamse achterpoortje, uit op een jaarlijkse geldstroom van 4,2 miljoen euro. Of in totaal 57 miljoen euro op 20 jaar. Leg dat maar eens uit in Klein Rusland, aan dat werkloos gezin met twee kinderen dat op een goeie steenworp van het nieuwe zonnepanelenpark woont. Elk jaar betaalt het 78,3 euro meer op de elektriciteitsfactuur voor de woekerwinsten van Terra Nova.
Voor Jan De Nul en co is het als geld drukken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Baggerbedrijf DEME is een beest van een bedrijf, een van de grootste ter wereld. Ze diepen het kanaal van Panama uit, spuiten uit de losse pols een EKO City op voor de kust van Lagos en leggen een kunstmatig energie-eiland aan bij het Satah-al-Razboot olieveld, voor de kust van Abu Dhabi. DEME verdient geld als slijk.
Ook de nv Jan De Nul baggert als de besten, met 5.400 werknemers die 1,8 miljard euro omzet draaien. De sleephopperzuigers Cristóbal Colón en Vasco Da Gama varen de halve wereld rond. Jan De Nul legde op de uitdrukkelijke vraag van Mohammed bin Rasjid Al Maktoem, de geliefde emir, voor de kust van Dubai twee kunstmatige schiereilanden aan in de vorm van een palmboom. De baggerbusiness leverde De Nul een fortuin op van 1.714.570.000 euro, goed voor plaats zeven in de ultratop van rijkste Belgen van het jaar 2011.
Moet een subsidiebeleid niet focussen op wie het echt nodig heeft? Doorsnee gezinnen kunnen zich inderdaad geen dure zonnepanelen veroorloven zonder financiële steun van de overheid. Maar baggerbaronnen uit de miljonairstop tien?
De subsidies dienen niet meer om een technologie te helpen ontwikkelen maar wel om een mooie winst te garanderen aan de investeerders.
Terra Nova is een witte olifant: een peperduur project buiten proportie. Achter de schermen krijgt Terra Nova forse kritiek. “Er bestaat geen twijfel over dat dergelijke megaprojecten overgesubsidieerd zijn”, zegt een insider. “Gelet op de kostprijs is dit project niet verantwoord. De subsidies dienen niet meer om een technologie te helpen ontwikkelen maar wel om een mooie winst te garanderen aan de investeerders. De kostprijs hiervan wordt gedurende twintig jaar ten laatste gelegd van de verbruikers.”
Bij de aandeelhouders van het Terra Nova-zonnepark vinden we naast Jan De Nul en DEC, een baggerdochter van DEME, ook Imasco, de financiële holding achter bouwfirma Aertssen, en – surprise, surprise – de politieke wereld. De Oost-Vlaamse investeringsmaatschappij (POM) en Finiwo, een financieringsintercommunale van de gemeenten, blijken elk vijf procent van de aandelen aan te houden. Bovendien – valt u niet achterover – leent Finiwo ook nog eens aan zeer voordelige voorwaarden de ronde som van 3,2 miljoen euro aan de noodlijdende baggeraars.
Wat hebben Vlaamse gemeenten in godsnaam verloren in een megalomaan zonnepark van ’s werelds grootste baggeraars? Wel, dat leggen ze zelf uit. De raad van bestuur van Finiwo, bestaande uit twee experts en dertig politici – ik laat de 73 lokale politici die benoemd zijn in allerhande toezichts- en adviescomités even buiten beschouwing – wijst in een intern strategisch visiedocument op “de positieve ecologische eindbestemming” en de “financiële rentabiliteit” van Terra Nova, kortom “de maatschappelijke meerwaarde van het project.”
Het Max Green-amendement
“De keuze voor zonne-energie was fout”, zal Freya Van den Bossche zeggen als het subsidieschandaal openbarst. “Zonnepanelen worden niet alleen te royaal gesubsidieerd, ze zijn ook het minst efficiënt.”
Alsof het opstoken van houtkorrels in aftandse steenkoolcentrales zoveel efficiënter is. De homo erectus wist in de steentijd al dat je het warm kunt krijgen door hout op te stoken. Ecologische spitstechnologie kun je dat bezwaarlijk noemen. Oude steenkoolcentrales halen bovendien maar een rendement van veertig procent, het gros van de energie waait letterlijk door de schouw naar buiten.
Maar de bijstook van houtkorrels in klassieke elektriciteitscentrales is een winstgevend zaakje. Ook dat levert groenestroomcertificaten op. In Oost-Vlaanderen alleen al werden in 2011 meer dan een half miljoen groenestroomcertificaten uitgereikt voor ‘biomassa afkomstig uit bos- en landbouw’. Dat is meer dan alle zonnepanelen in heel Vlaanderen samen.
Grote slokop is Electrabel, dat in 2011 een tot op de draad versleten steenkoolcentrale in Rodenhuize bij Gent ombouwde tot een ‘groene’ biomassacentrale en daar houtkorrels opstookt die allesbehalve klimaatvriendelijk met dieselcargo’s uit Canada worden aangevoerd. Tien jaar lang koopt Electrabel in Canada een kwart miljoen ton houtkorrels. Speciaal voor de gelegenheid heeft GDF Suez een joint venture opgezet met de houthakkers van de Pacific BioEnergy Corporation. Houtpellets uit eigen huis dus, en GDF Suez brengt de Canadese korrels ook op eigen houtje naar Gent. Met de GDF Suez Ghent, een bulkschip dat onder Panamese vlag vaart en met zijn gigantische lading van 48.000 ton maar net tussen de sluisdeuren van het kanaal Gent-Terneuzen kan.
Die import van houtkorrels uit Canada is zeer omstreden. Een rapport van Greenpeace beschrijft hoe in Canada openbare bossen in sneltempo gekapt worden door de snel groeiende pelletindustrie. Dat het opstoken van Canadese bossen duurzame energie oplevert, is een sprookje. Bij het verbranden van hout komt juist heel veel CO2 vrij. Het is niet omdat bomen groen zijn, dat je er in Max Green – zo heet de biomassacentrale in Gent – groene energie mee maakt. Het duurt drie dagen om in Canada een hectare bos te rooien, maar dertig tot tachtig jaar eer daar weer volwassen bomen staan. Dat is een slechte zaak voor het klimaat. Hoe meer bossen gekapt worden, hoe minder bomen CO2 absorberen uit de atmosfeer.
Dat Max Green in het echte leven een Australische witteboordencrimineel was die 42 miljoen dollar achteroverdrukte en in verdachte omstandigheden omkwam in een luxueuze hotelkamer in Phnom Penh, dat is puur toeval. Feit is dat Electrabel samen met de financiële holding Ackermans & Van Haaren 125 miljoen euro investeerde in Max Green en daarvoor nog tot 2012 jaarlijks groenestroomcertificaten opstrijkt ter waarde van 108 tot 128 miljoen euro. Een groene jackpot. De Creg valt verbijsterd achterover van de “zeer hoge jaarlijkse return on investment” van “meer dan duizend procent”.
“Belgie heeft zeven tot acht dergelijke centrales nodig”, zegt Koen Janssen, de investeringsmanager van Ackermans & Van Haaren, bij de officiële inhuldiging van de groene geldkoe in de zomer van 2011. Wij willen wel, zegt Electrabel, “Electrabel is bereid te investeren in dergelijke installaties, maar daarvoor is een stabiele en aangepaste regelgeving nodig, zodat er een zicht komt op de lange termijn. Dat is onontbeerlijk voor investeerders van die omvang.” Johny Thijs, de baas van B-Post en voorzitter van Max Green, houdt subtiel zijn hand op bij de Vlaamse regering. Max Green en andere biomassacentrales krijgen maar tien jaar lang certificaten, maar de centrale staat er twintig jaar, zo klinkt het. “We zouden dan ook voor twintig jaar certificaten moeten ontvangen. Als investeerders willen we een risico nemen op de brandstoffen, maar niet op de groenestroomcertificaten.”
Maar meer geld zou er niet op tafel komen. Integendeel. Omdat het opstoken van biomassa in oude steenkoolcentrales alleen maar woekerwinsten oplevert voor energiebedrijven, werden de subsidies in Nederland geschrapt. In Vlaanderen niet, maar de groene subsidiestroom voor biomassa wordt wel met dertig procent verminderd. Niet genoeg om de misbruiken te stoppen maar wel voldoende om Electrabel flink kwaad te krijgen.
Na intens lobbywerk sleept Electrabel een uitzondering uit de brand voor de Max Green. Die moet – als enige — geen dertig maar slechts elf procent groenestroomcertificaten inleveren. En de Vlaamse regering belooft in het nieuwe decreet dat “dit percentage tot 2021 niet kan verhoogd worden”. Mocht een regering het toch in haar hoofd halen de wet te wijzigen, dan “vergoedt de Vlaamse overheid de eigenaars van de desbetreffende installaties de geleden schade”. Zo staat het zwart op wit in het decreet te lezen. Een wet met tien jaar garantie voor Electrabel, het moet zowat een juridische primeur zijn. “Electrabel melkt koe groene certificaten” kopt de anders zo voorzichtige zakenkrant De Tijd. Het is de nagel op de kop.
De va-et-vient van Vande Lanotte
Op sokkels van beton, elk drieduizend ton zwaar en vierenveertig meter diep verankerd op de Thornthonbank, een zandbank dertig kilometer uit de kust en gelegen voor het zeegat van Zeebrugge, vangen 34 hypermoderne windturbines de zilte zeewind van het Kanaal. Omdat kustvissers uit de buurt moeten blijven, wemelt het van jonge kabeljauw in het windmolenpark. Op sokkel nummer vijf schilderde kustkunstenaar Luc Zeebroek, alias Kamagurka, een gestileerde Don Quichote de la Mancha, de romanheld van Cervantes die windmolens met zijn lans te lijf ging, maar hier dwars gezeten op een vis ten strijde trekt tegen de klimaatverandering.
In de Noordzee waait de wind voor iedereen, maar de winst is voor de aandeelhouders. C-Power is geen instelling van openbaar nut maar een privéconsortium. Baggerbaron DEME zwaait er de plak, samen met energiebedrijven EDF en RWE, en het Marguerite investeringsfonds, altijd op zoek naar “attractieve en stabiele returns, aangepast aan elk risico”. Het private kapitaal wordt een handje geholpen door Nuhma, het klimaatbedrijf van de Limburgse gemeentes, en de Waalse overheidsholdings SRIW en Socofe. Wie geld nodig heeft, vindt bij de overheid steevast een gulle hand. Tenminste, als je ceo bent.
In de Noordzee waait de wind voor iedereen, maar de winst is voor de aandeelhouders.
Wind is wel gratis maar aan het windmolenpark van C-Power hangt niettemin een prijzig kaartje. Als eind 2013 het hele park is opgeleverd, zullen de 55 windmolens de consument 108 miljoen euro per jaar kosten, berekent de Creg. Meer dan twee miljard op twintig jaar. Een dure grap dus.
Die factuur dreigt in de toekomst fors op te lopen. Tegen 2018 moeten zeven windmolenparken operationeel zijn, samen goed voor een capaciteit van 2.300 MW. Dat is zeven keer groter dan het C-Power-project. De honderden windmolens zullen elektriciteit opwekken voor vier miljoen gezinnen en de CO2-uitstoot met drie miljoen ton verminderen. Goed nieuws dus, maar de rekening voor de samenleving loopt wel op tot in totaal 14 miljard euro, rekent de Creg uit. Hoe komt dat eigenlijk?
Het was minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte die in 2003 besliste de windmolenparken dertig kilometer diep in zee te bouwen en niet, zoals oorspronkelijk voorzien, op de Vlakte van de Raan, een bij uitstek geschikte zandbank vijf kilometer voor de kust van het mondaine Knokke. Op de greens van de Royal Zoute Golf Club kan de burgemeester, graaf Léopold Lippens, nu ongestoord een balletje putten, zonder zicht op windturbines. Maar het uitwijkmanoeuvre zou de windmolenprojecten voor de Belgische kust wel tot de duurste van de wereld maken.
Geen nood: als de budgettaire nood hoog is, is de regering nabij. In mei 2005 besliste de ministerraad, op voorstel van de minister van de Noordzee, de groenestroomcertificaten voor windenergie op zee op te trekken van 90 euro per megawattuur tot 107 euro, voor de eerste 217 megawatt. En in één adem besliste de ministerraad om de windboeren twintig jaar subsidie te geven in plaats van tien.
Het zou de projectontwikkelaars geen windeieren leggen. Voor elke euro windstroom die een windmolenpark verkoopt, krijgt het twee euro subsidie. Het is als Euromillions. Een beetje windmolenpark haalt al snel een rendement op eigen vermogen van twaalf procent, rekende de Creg uit, terwijl vijf procent volgens de Creg meer dan genoeg is voor energieprojecten die tenslotte, dankzij de subsidies, “risicovrije investeringen” zijn. Of vergelijk die twaalf procent maar eens met de spaarrente van 0,60 procent, plus 0,30 procent getrouwheidspremie, die u bij BNP Paribas op uw spaarboekje krijgt.
De wind is van iedereen maar met de winsten gaat een handvol bedrijven aan de haal. De grootste speler op de Belgische zandbanken is Otary, een consortium rond de internationale baggergroep DEME en het Oostendse Electrawinds.
Dat groenestroombedrijf, opgericht door ex-garagist Luc Desender, is een echte gazelle en groeide van Oostends kmo’tje uit tot een Europese topspeler. Electrawinds heeft vijftien windmolenparken in portefeuille en is beursgenoteerd. Op 15 oktober 2012 mocht ceo Desender zowaar de bel luiden op de Deutsche Börse in Frankfurt.
Otary, de groep rond Electrawinds, sleepte concessies in de wacht voor de bouw van de megawindparken Seastar en Rentel. Voorzitter van het consortium? Johan Vande Lanotte. Die zoekt en vindt in 2011 een zakenpartner voor de bouw van het allerlaatste – en duurste – windmolenpark voor de Belgische kust. Otary houdt zelf 65 procent van de aandelen in handen, de andere 35 procent krijgt... Electrabel. Dat Johan Vande Lanotte met Electrabel in zee gaat is niet illegaal, maar hoe krijgt hij dat verkocht in het Volkshuis van Oostende?
De zeven windparken in de Noordzee dragen poëtische namen als Mermaid, Northwind en Seastar maar achter de ranke windmolens schuilen mastodonten van multinationals.
Vande Lanotte, meer businessman dan socialist, heeft een passie voor wind. Als minister van de Noordzee, tussen 2003 en 2005, verkavelde hij de zandbanken en hielp hij de genereuze subsidieregeling voor windmolenparken mee uittekenen. Om daarna doodleuk aan de andere kant van de kassa de geldstromen te incasseren: als voorzitter van de raad van bestuur bij Otary maar ook, sinds 2007 al, als voorzitter van Electrawinds.
Het zakenleven bevalt Johan Vande Lanotte wel. Maar op een dag vind je de job van je leven. En dan ben je weer weg natuurlijk. Op 5 december 2011 krijgt Vande Lanotte een telefoontje van zijn partijvoorzitter Bruno Tobback. Of hij geen minister wil worden in de regering- Di Rupo I? Vande Lanotte zegt ja en krijgt de portefeuilles Economie, Consumentenzaken en, natuurlijk, de Noordzee. De keizer van Oostende moet ontslag nemen als voorzitter van Otary en Electrawinds, al blijven zijn zakelijke belangen hem nog een tijdje achtervolgen. Op 18 januari krijgt hij een vergunningsaanvraag op zijn bureau van Norther, een samenwerkingsverband tussen Eneco en… Electrawinds voor de bouw van een groot windpark. Vande Lanotte kent Norther goed. Hij heeft het namelijk mee opgericht. Hij denkt vijf minuten na en keurt de vergunning van zijn vrienden goed. Al laat hij het officiële document veiligheidshalve ondertekenen door collega Melchoir Wathelet. Vande Lanotte zullen ze niet vangen.
De zeven windparken in de Noordzee dragen poëtische namen als Mermaid, Northwind en Seastar maar achter de ranke windmolens schuilen mastodonten van multinationals. De nv Colruyt bijvoorbeeld, die voor de bouw van het Belwind-molenpark in zee ging met Rabobank en SHV, een financiële holding met een gewicht van 15 miljard euro. Naast 26,9 procent van Belwind heeft Colruyt ook een aandeel van 66,6 procent in het nog te bouwen Northwind-turbinepark.
De samenleving betaalt niet alleen de windmolens af, maar subsidieert ook de nettowinst die Colruyt op zak steekt. Wind zorgt voor winst, en die wordt voor de volle honderd procent door de samenleving betaald, via de lucratieve groenestroomsubsidies.
De Belgische windparken zijn goed op weg om het tot in de handboeken sociologie te schoppen als hét schoolvoorbeeld van het Mattheüseffect, naar een treffende passage uit het evangelie van Mattheüs: “Wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed. Maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.”
Waarom zouden wij de windwinsten van de nv Colruyt sponsoren, die jaarlijks om en bij de 400 miljoen euro nettowinst maakt? Jef Colruyt, ceo en mede-eigenaar, verdient jaarlijks 1,6 miljoen euro. De Colruyts – Jef, Piet en Frans – zijn met hun familiefortuin van 2,3 miljard euro goed voor een eervolle vierde plaats op de hotlist van de rijkste Belgen.
En de consumenten… betalen de rekening. Hoogspanningsnetbeheerder Elia rekent de dure groenestroomsubsidies voor de windmolenparken gewoon door aan gezinnen en bedrijven. Dat is wettelijk zo voorzien door de federale overheid. Vandaag bedraagt de factuur voor een gemiddeld gezin vier euro per jaar, maar dat kan fors oplopen als naast Belwind en C-Power ook de vijf andere windmolenparken stroom beginnen produceren.
Staatssecretaris voor Energie Melchior Wathelet blaast ondertussen warm en koud tegelijk. “We gaan die windenergiebedrijven alleen nog subsidiëren tot op het niveau dat ze rendabel zijn”, zegt hij eind 2012, als de geldstromen naar de windparken onder vuur liggen. “Nu liggen de subsidies zo hoog dat ze privéwinsten worden. Dat is niet de bedoeling. Maar voor de windmolenparken die nu al draaien, kunnen we niets meer aanpassen. We komen niet terug op afspraken uit het verleden.”
“Het gaat meer om een gegarandeerde rentabiliteit, liever dan een gegarandeerde prijs”, aldus Wathelet. Als u het mij vraagt: het gaat in elk geval om een gegarandeerde transfer van de samenleving naar de privé, van de verbruikers naar de grote aandeelhouders. De overheid geeft private multinationals een gratis windpark, op kosten van ons allemaal, en met een gegarandeerde winst van twaalf procent. Als het dan toch de belastingbetaler is die voor de kosten opdraait, waarom houden we die windmolenparken dan niet in handen van de samenleving?
Tom De Meester, energiespecialist van de PVDA, maakt in dit boek een ontluisterende analyse van de energiesector maar reikt ook alternatieven aan...
Bestellen en info.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.