In de late jaren 1960 en de vroege jaren 1970 deed de Black Panther Party (BPP) het Amerikaanse establishment beven van de schrik. Er was al de angst voor het rode gevaar en plots kwamen daar nog goed georganiseerde partij van zwarte jongeren bij die bovendien eten uitdeelden aan hongerende kinderen ...
De jaren 1960 worden gekenmerkt door evoluties, en revoluties. In het Westen leeft de angst voor het “rode gevaar”. Mei ’68 zet West-Europa op zijn kop. Cuba heeft de weg van het socialisme gekozen. Verscheidene Afrikaanse landen roepen hun onafhankelijkheid uit. In Vietnam woedt oorlog. In Noord-Amerika is de burgerrechtenbeweging op haar hoogtepunt. Ook het verzet tegen de oorlog in Vietnam bloeit. Het Amerikaanse rijk davert op zijn grondvesten.
Afro-Amerikaanse jongeren beginnen zich ernstig te organiseren. Ze stellen vast dat de hymne “We Shall Overcome” (“Wij zullen overwinnen”), die weerklonk tijdens vele vreedzame marsen van de burgerrechtenbeweging, niet meer voldoet. Ze vervangen “We Shall Overcome” door “All Power to the People”, alle macht aan het volk.
Wat het Amerikaanse establishment en FBI-baas J. Edgar Hoover het meeste vrezen, staat op het punt werkelijkheid te worden. “Zij vonden dat er na Martin Luther King en Malcolm X geen nieuwe zwarte messias mocht opstaan. Maar wat blijkt? Er stond niet één Martin Luther King of Malcolm X op, maar een heleboel jongeren die allemaal wel Martin Luther King, Malcolm X, Fannie Lou Hamer (burgerrechtenactiviste, n.v.d.r.) en Rosa Parks (de vrouw die op een bus weigerde haar plaats af te staan aan een blanke, n.v.d.r.) waren”, vertelt Bullwhip, een ex-lid van de Black Panthers Party (BPP)1. Hoe slaagde de Black Panther Party er in een paar maanden tijd in om de grootste bedreiging voor de machtige Amerikaanse staat te worden?
De “negers” van Uncle Sam
De zwarte Amerikanen hebben drie en halve eeuw in slavernij geleefd. In theorie. Want hoewel de slavernij dan wel officieel werd afgeschaft in 1865, is rassenscheiding honderd jaar later nog steeds een feit. Toen de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog de steun (lees: kanonnenvlees) van de zwarten nodig had, beloofden ze dat er na de oorlog gelijke rechten zouden komen. Maar zodra de oorlog voorbij was, vergat Uncle Sam die belofte.
De burgerrechtenbeweging probeerde vanaf de 1950 het Amerikaanse establishment aan die belofte te herinneren. Zonder veel resultaat. In 1963 wonen vijf keer meer zwarten dan blanken in een ongezonde woning. En de ongelijkheid neemt toe: in 1962 ligt het inkomen van zwarten 42% onder het inkomen van blanken, terwijl dat in 1952 nog 38% was.2
In 1967 telt de Amerikaanse bevolking 22 miljoen zwarten, of 11,1% van de totale bevolking. De meesten wonen in de steden, of eerder in getto’s. De levensverwachting is 71 jaar voor blanken en 64 voor zwarten. In de Vietnamoorlog is 11,5% van de Amerikaanse soldaten zwart, van de doden en gewonden is 22% zwart … Van kanonnenvlees gesproken. Het racisme van de overheid, via de politie, brengt veel jongeren in het hele land ertoe in opstand te komen.
“Als je een panter in een hoek drijft, gaat hij proberen langs links te ontsnappen. Zet hem daar vast en hij zal langs rechts willen vluchten. En als je hem blijft onderdrukken en vastzetten, dan zal de panter vroeg of laat wel weg geraken en dodelijk uithalen naar iedereen die hem onderdrukt.”
– Huey Newton, medeoprichter van de Black Panther Party.
Tweespalt overstijgen
De Amerikaanse machthebbers zien zich verplicht tegemoet te komen aan het verzet. De Civil Rights Act (1964) verbiedt discriminatie op grond van “ras”, kleur, geslacht of religie. Maar in de praktijk lukt dat niet best ...
“De wetten inzake burgerrechten van 1960, 1964 en 1965 hebben het dagelijkse leven van de zwarte Amerikaanse jeugd niet veranderd en in de eerste helft van de jaren zestig groeit de frustratie in de zwarte getto’s van de Verenigde Staten. Als de frustratie uitbarst, is dat vaak in de vorm van rellen waartegen die historische leiders van de burgerrechtenbeweging niets kunnen doen.”3
Sinds het begin van de twintigste eeuw is de “zwarte beweging” verdeeld in een beweging voor “integratie” en een andere, “separatistische” beweging. De eerste is gematigder en wil integreren in de Amerikaanse samenleving, ze staat onder leiding van Martin Luther King. De tweede, met als leider Marcus Garvey, is radicaler en weigert samen te werken met niet-zwarte organisaties. De beweging pleit vooral voor een terugkeer naar Afrika. De BPP wijst beide opties af. De Black Panthers beseffen zien de beperkingen van geweldloze actie (Martin Luther King werd vermoord in 1968, op een moment dat zijn denken radicaler werd) en van het “zwarte nationalisme” (Malcolm X werd vermoord in 1965, toen hij zich begon te richten tot alle onderdrukten in de samenleving). Zolang de beweging verdeeld is tussen deze twee wegen – die beide geen resultaat opleveren – kan de overheid ze beheersen. Maar wat als een organisatie die tweespalt kan overstijgen?
Oakland, bakermat van de zwarte revolutie
Oakland is een industriestad in Californië, waar veel Afro-Amerikanen heen trokken om er te werken in de scheepswerven. Als die gesloten worden, vallen ze massaal zonder werk. Armoede en criminaliteit nemen toe.
Oakland is ook de stad van Huey Newton en Bobby Seale, twee zwarte jongeren. Na de rellen in Watts (in Los Angeles) in de zomer van 1965, waarbij 34 mensen werden gedood4, proberen Seale en Newton politieke en tactische lessen te trekken uit de gebeurtenissen. Ze zien dat geweldloosheid geen optie is tegenover het brutale optreden van de politie en proberen organisaties ervan te overtuigen om over te gaan tot zelfverdediging. Die zien dat niet zitten. Newton en Seale beslissen dan maar hun eigen organisatie op te richten: de Black Panther Party for Self-Defense, later ingekort tot Black Panther Party (BPP). De eerste opdracht die de oprichters van de BPP zich stellen: de straat optrekken om daar de essentie van hun politieke programma te vinden. Het tienpuntenprogramma is geboren.
Het programma wordt bekendgemaakt in oktober 1966 en moet toegankelijk zijn voor iedereen. “Voor Newton moeten filosofische principes gelinkt worden aan de onmiddellijke behoeften van de gemeenschap, zodat de zwarten die het programma lezen, hun dagelijkse en concrete behoeften erin terugvinden. Die eigenschap is kenmerkend voor de Black Panthers: de noodzaak om altijd dicht in de buurt te blijven van de dagelijkse realiteit, dicht bij het volk, om de mensen bewust te maken van de levensomstandigheden van de Afro-Amerikanen, en van alle gekoloniseerden in de wereld”, schreef journalist en historicus Tom Van Eersel.5
Het 10-puntenprogramma
1. We willen vrijheid. We willen de macht om zelf te beschikken over het lot van onze zwarte gemeenschap.
2. We willen volledige werkgelegenheid voor onze mensen.
3. We willen dat er een einde komt aan de roof van de zwarte gemeenschap door blanken (in 1969 werd “door blanken”, veranderd in “door kapitalisten”, n.v.d.r.).
4. Wij willen behoorlijke huisvesting, geschikt voor beschutting van de mens.
5. Wij willen onderwijs voor onze mensen dat de ware decadente aard van de Amerikaanse samenleving bloot legt.
6. We willen dat alle zwarte mannen worden vrijgesteld van militaire dienst.
7. We willen het onmiddellijk stopzetten van de moorden en het geweld door de politie.
8. We willen vrijheid voor alle zwarte gevangenen in de gevangenissen van de federale overheid, van de staten, de districten en gemeenschappen.
9. We willen dat alle zwarte mensen, wanneer ze verschijnen voor een rechtbank, worden berecht door een jury samengesteld uit hun gelijken, of mensen uit hun zwarte gemeenschappen, zoals vastgelegd is in de Amerikaanse grondwet.
10. We willen land, voedsel, huisvesting, onderwijs, kleding, gerechtigheid en vrede, en onze belangrijkste doelstelling: een referendum onder toezicht van de Verenigde Naties in de zwarte “kolonie”, waaraan alleen zwarte ‘gekoloniseerden’ kunnen deelnemen om de wil van de zwarte bevolking te bepalen ten aanzien van hun nationale lotsbestemming.
Seale en Newton keren terug naar de wijken van Oakland en vragen de mensen er om hun mening. Op de vraag “Wat is het grootste probleem van de bewoners?” is het antwoord het vaakst “het brutale en racistische optreden van de politie”. Naast de enorme armoede staat Oakland ook bekend om het racisme van de politie. Newton en Seale leggen daarop meer de nadruk op het zevende punt van het programma: stop politiegeweld. Zelfverdediging is het antwoord, stellen ze. En dat is wettelijk mogelijk: in 1966 laat de wet van Californië toe om een pistool te dragen, “op voorwaarde dat het niet wordt verborgen en dat er geen kogel in zit”.
Gekleed in zwart lederen jassen, zwarte baretten en zwarte handschoenen gaan de vijftien leden van de BPP de straten van Oakland op met hun wetboeken, bandopnemers en wapens. Het doel is niet de gewapende strijd, maar wel de politie bewaken en juridisch advies geven aan zwarten die ten onrechte gearresteerd worden. “De wapens waren er om de aandacht van het volk te trekken. Maar het belangrijkste is dat wij die wapens droegen om de politie te laten weten dat wij op gelijke hoogte stonden met hen en dat we ons grondwettelijke recht om hen te observeren zouden uitoefenen, of ze het nu wilden of niet.” (Bobby Seale, CNN-interview in 1996)
De Panthers observeren
De Black Panthers kennen de wet van buiten en dat ergert de autoriteiten. De overheid zoekt naar manieren om hen achter tralies te krijgen.
In april 1967 wordt in de buurt van San Francisco een jonge zwarte gedood door de politie. De familie van Denzil Dowell doet een beroep op de Panthers, omdat ze niet gelooft in de officiële versie dat de agent handelde uit zelfverdediging. De BPP onderzoekt de zaak en verzamelt bewijsmateriaal dat Dowell op het moment van de schietpartij ongewapend was, en de armen in de lucht had toen hij werd vermoord. De Panthers organiseren grote bijeenkomsten aan het politiebureau.
Ze publiceren in die periode het eerste nummer van hun krant: The Black Panthers Black Community News Service. De krant – die in 1970 op 125.000 exemplaren werd gedrukt – wordt gebruikt om de standpunten en het sociaaleconomische programma (30-urenweek, gelijkheid tussen man en vrouw …) bekend te maken, en de partij te verenigen. De verkoop van de krant is een van de belangrijkste activiteiten van de partij en groeit uit tot haar belangrijkste bron van inkomsten. Het succes van de krant baart de overheid zorgen. In 1970 schrijft FBI-baas Hoover in een interne nota dat die de krant “een van de meest effectieve propaganda-activiteiten van de partij is (...) Als we haar het zwijgen kunnen opleggen, zullen ze verzwakken”. De FBI zal dat effectief proberen, maar zonder succes.
Naast het observeren van de politie, evenementen organiseren en de krant verspreiden, besteden de leden van de BPP veel tijd aan het toepassen van hun programma, waarin “het volk dienen” centraal staat. Het belangrijkste element hiervan is het uitdelen van ontbijt aan arme kinderen. Ze verzamelen bij zwarte winkeliers ingeblikt voedsel, rijst ... Het succes is enorm. Maar daar bleef het niet bij, aldus ex-lid Cleo Sivers: “We gaven hen een ontbijt, we hielpen hen met hun huiswerk, we leerden hun de geschiedenis van de Zwarten – hun geschiedenis – opdat ze trots zouden zijn op zichzelf.”6
De Panthers delen niet alleen eten uit, ze staan ook ouderen bij als die naar de bank of naar het ziekenhuis moeten, ze richten een basisschool op en organiseren een preventiecampagne tegen bloedarmoede en tuberculose ... Die sociale programma’s worden in de media overschaduwd door beelden van gewapende jonge mannen en vrouwen die de vuist omhoog houden. Maar de FBI is goed op de hoogte van zowel de sociale programma’s van de BPP als haar radicalere acties en beide baren de overheid zorgen ... “Het is moeilijk om mensen die in bijna vijftig steden elke ochtend maaltijden uitdelen aan kinderen, te beschouwen als criminele revolutionairen.”7 De FBI en de politie zullen daarom proberen om deze acties te stoppen. Zo arresteren ze vanaf 1969 de logistieke verantwoordelijken van de BPP en proberen ze handelaars te overtuigen geen voedsel meer te geven aan de BPP. Voor Hoover “is het programma van ontbijt van de kinderen de meest invloedrijke activiteit van de BPP, en als zodanig, is het potentieel de grootste bedreiging voor de autoriteiten die geen inspanningen sparen om de BPP te neutraliseren en alles wat ze vertegenwoordigen te vernietigen”.
“Free Huey”
Een paar maanden na haar oprichting breidt de BPP al volop uit. Als schrijver en activist Eldridge Cleaver, met zijn uitgebreide netwerk in progressieve kringen, zich bij de partij aansluit, kan de BPP bouwen aan allianties met organisaties die blanken, latino’s, indianen, etc. verenigen. Want de BPP voert een klassenstrijd, geen rassenstrijd. “We bestrijden racisme niet met racisme. We bestrijden racisme met solidariteit. We bestrijden het uitbuitende kapitalisme niet met zwart kapitalisme. We bestrijden het kapitalisme met het socialisme. Wij bestrijden het imperialisme niet met meer imperialisme. We bestrijden het imperialisme met een proletarisch internationalisme. Deze principes zijn van essentieel belang in de partij. Ze zijn concreet, menselijk en noodzakelijk”, schrijft Bobby Seale in 1970 in zijn boek Seize The Time.8 Net als met Martin Luther King en Malcolm X gebeurde, moeten ook de Black Panthers verdwijnen op het moment dat ze alle onderdrukte bevolkingsgroepen willen verenigen.
In de eerste maanden van haar bestaan heeft de BPP al enorm veel succes. Om de Panthers het recht op wapenbezit af te nemen, stelt senator Mulford begin 1967 een wet voor die wapendracht verbiedt. Als reactie daarop trekken de Panthers met een dertigtal gewapend naar het Capitool in Sacramento. Bobby Seale houdt er een toespraak waarin hij het racistische karakter van de wet hekelt en aan de kaak stelt dat men zwarte slachtoffers van politiegeweld de wapens wil afnemen. Seale en co worden gearresteerd, maar de Black Panthers doen wel een goede zaak: tal van televisiestations zijn aanwezig en die publiciteit zet honderden jongeren er toe aan zich bij de BPP aan te sluiten. Over het hele grondgebied van de Verenigde Staten schieten afdelingen als paddenstoelen uit de grond. Het probleem is wel dat veel van die jongeren aangetrokken worden door het idee dat ze een wapen kunnen dragen en gebruiken. Voor de BPP zijn wapens echter geen speelgoed om er zelf politieagentje mee te spelen. De leiders van de partij pleiten voor zelfverdediging, niet voor een stadsguerrilla. Wie een Black Panther wil worden, krijgt vooral een stevige vorming. Eerst en vooral door het bestuderen van boeken (de biografie van Malcolm X, “De Verworpenen der Aarde” van Frantz Fanon en het rode boekje van Mao) en het tienpuntenprogramma van de partij. Ook respect voor regels is zeer belangrijk. Zo is de BPP sterk gekant tegen drugs en wordt van leden verwacht dat veel militant werk verrichten, zoals de krant verkopen en deelnemen aan de sociale programma’s van de partij.
In oktober 1967 wordt Huey Newton gearresteerd voor de moord op een politieagent. De campagne “Free Huey” maakt de partij nog meer bekend. Om Newton te verdedigen huurt de partij een blanke advocaat in, Charles Garry. De BPP smeedt ook banden met organisaties die voornamelijk bestaan uit blanken, zoals de Peace and Freedom Party, die voor logistieke en financiële steun zal zorgen. De autoriteiten kennen de organisatie en discipline van de BPP en zijn ongerust over de nieuwe allianties.
Socialistisch en feministisch
De ideologie van de Black Panthers is niet van die aard dat de Amerikaanse leiders er gerust op zijn. “De marxistisch-leninistische theorieën leren ons om ons te verenigen met onze ware vrienden en de echte vijanden te identificeren, en we weten allemaal dat onze echte vijand het kapitalisme is. (...) Het kapitalisme: dat is de Verenigde Staten”, zo schrijft The Black Panthers Community News Service in 1969.
De BPP brengt haar internationalisme al heel vroeg in de praktijk door banden te smeden met Cuba, China, Vietnam, Algerije ... Eldridge Cleaver trekt in 1968 in ballingschap naar Algerije en probeert er de internationale afdeling van de partij uit de grond te stampen. Die moet een brug slaan tussen de nationale bevrijdingsbewegingen in de derde wereld en de Amerikaanse zwarte revolutionaire beweging.
Door de campagne “Free Huey” (Huey Newton wordt uiteindelijk vrijgesproken) weet de partij ook veel vrouwen te bereiken. In 1968 is de helft van alle partijleden vrouw. Ze zijn aanvankelijk nochtans weinig gecharmeerd door het viriele imago dat de BPP door de media opgekleefd krijgt. De BPP is niet alleen socialistisch, revolutionair en internationalistisch, maar ook feministisch. Zoals Bobby Seale schreef: “De hele partij streeft ernaar om het mannelijke chauvinisme te overwinnen. We handelen volgens het principe van de absolute gelijkheid tussen man en vrouw: omdat het mannelijk chauvinisme een direct gevolg is van de hedendaagse klassenmaatschappij. (…) Typen, koken, en dat soort dingen waren voorbehouden taken voor de zussen. Die rollen werden afgeschaft in de partij. Maar dat was ook een hevige strijd.” Uiteindelijk
Infiltratie door de FBI
Al heel vlug, in 1967, staat de BPP bovenaan de lijst van organisaties die volgens de FBI de veiligheid van de Amerikaanse staat bedreigen. Om de Black Panthers neer te slaan gebruikt de FBI hetzelfde programma dat in de jaren vijftig ook al gebruikt was tegen de Communistische Partij CPUSA: COINTELPRO (Counter Intelligence Program). In 1950, met de Internal Security Act, voerden de Verenigde Staten een wet in die de FBI de mogelijkheid gaf alle communistische organisaties en de organisaties die met hun sympathiseerden, en al hun leden op te slaan in databanken. Door COINTELPRO kon de FBI de CPUSA “verstoren, in diskrediet brengen en vernietigen”. De FBI wilde de CPUSA niet van buitenaf vernietigen, maar de interne verdeeldheid aanwakkeren”. Met succes. En dat doet de FBI ook met de BPP. De BPP neemt het motto van Malcolm X ter harte: vechten “met alle nodige middelen”, by any means necessary. Ook de FBI doet dat.
Advocaat Charles Garry schat in 1969 dat er sinds 1966 zestig à zeventig politieagenten in de partij geïnfiltreerd zijn. Hun activiteiten? Verdeeldheid zaaien onder de leden, bijvoorbeeld door valse brieven rond te sturen. Ook organisaties waar de BPP mee samenwerkt, worden zo aangepakt. En het werkt. BPP-leider Huey Newton, bijvoorbeeld, wordt zelf paranoïde over zijn nieuwe vriendin Elaine Brown als de andere leden van de partijleiding vermoeden dat ze een infiltrante is.
Black Lives Matter
Naast deze sabotage van binnenuit, blijven de autoriteiten ook hun dagelijkse intimidatie en willekeurige arrestaties van partijleiders voortzetten. Tussen 1966 en 1971 worden dertig Black Panthers gedood door de politie. De politie begint ook harddrugs te verspreiden in de buurten waar de BPP veel succes heeft. Van de ene dag op de andere worden ’s nachts cocaïne en heroïne zeer goedkoop verkocht. De BPP-leiders bestrijden de drugdealers en verbieden hun leden om harddrugs te gebruiken. Maar uiteindelijk kunnen ze niet veel doen tegen deze plaag ...
Het einde van de oorspronkelijke Black Panthers Party situeert zich in 1973. Op dat moment is de partij in twee delen gesplitst. Een radicale vleugel die zich aansluit bij de Black Liberation Army (een militaire groep waarmee de BPP al nauw samenwerkte) en een andere vleugel die de revolutie de rug toekeert, meedoet aan verkiezingen en blijft werken aan overlevingsprogramma’s voor de armsten.
Wat blijft er over van de Panthers? Naast de leden die nog steeds in de gevangenis zitten, blijft er een geest van verzet leven. De strijd tegen racisme gaat voort.
Zwarten zijn veel vaker het slachtoffer van politiegeweld. Eind september toonde een studie aan dat van de 700 mensen gedood door de Amerikaanse politie sinds het begin van 2016 er 27,2% zwarten waren. Dat is veel meer dan het percentage zwarten op de hele bevolking (12,6%).9
Na de zoveelste moord – op Trayvon Martin, een ongewapende zwarte jongere die gedood werd door een veiligheidsagent die ongestraft zou blijven – ontstond in 2013 dan ook de beweging “Black Lives Matter” (zwarte levens tellen mee). En die beweging breidt zich uit.
En het is niet enkel een kwestie van huidskleur, maar ook van sociale ongelijkheid. In de eerste vijf maanden van 2015 werden in de VS 441 mensen gedood door de politie. 95% van hen kwamen uit armere buurten …10
In 2016 is de vraag die de antiracistische beweging zich stelt, net als in 1966, nog altijd: strijden voor gelijkheid in het onrecht, of voor gerechtigheid voor iedereen?
1. “Panthères noires, Histoire du Black panther party”, Tom Van Eersel, éditions L’Echappée, Paris, 2006, p. 85 • 2. “Le mouvement noir aux USA”, 1 oktober 2010, par Robert Paris et Tiekoura Levi Hamed • 3. “Panthères noires”, p. 22 • 4. Op 11 augustus 1965 worden in de wijk Watts van Los Angeles drie leden van eenzelfde gezin gearresteerd door de politie. Een willekeurige arrestatie waarna zware rellen ontstaan. Op vijf dagen tijd worden duizend gebouwen vernield. De politiek pakt 4.000 mensen op. Meer dan duizend zwarten raken gewond. 34 worden gedood • 5. “Panthères noires”, p. 45 • 6. Idem, p. 72 • 7. Idem, p. 71 • 8. “Seize the time: The story of the Black Panther Party and Huey P. Newton”, Arrow Books and Hutchinson & Co, 1970 • 9.Cijfers Washington Post 2016 • 10. “95% of Police Killings in 2015 Occurred in Neighborhoods With Incomes Under $100,000”, Zaid Jilani, 24 juli 2015, www.alternet.org
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van november 2016. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.