Albert Frère (1926-2018): Hoe word je schandelijk rijk?
Albert Frère, de financier uit Charleroi die onlangs op 92-jarige leeftijd is overleden, was een van de symbolen van het Belgische kapitalisme. Hij laat een groot fortuin na voor zijn erfgenamen: 6,3 miljard euro. Hoe heeft hij het klaargespeeld om zoveel kapitaal te verzamelen? Hij gebruikte verschillende technieken, maar zijn favoriete methode was zeker de staat uitmelken. Een overzicht …
Stel je voor: je wil je kinderen een even groot fortuin nalaten als Albert Frère. Omdat je maar net genoeg verdient om te leven, neem je een tweede baan, 's avonds en tijdens de weekends, waardoor je duizend euro per maand kunt sparen. Je denkt dat je aan het einde van een lange carrière ongeveer zo’n fortuin moet hebben. Jammer maar helaas, om een fortuin van de grootte van dat van Albert Frère bijeen te sparen – 6,266 miljard volgens de laatste schatting van journalist Ludwig Verduyn (1) – moet je ongeveer duizend euro per maand sparen gedurende meer dan ... 5.000 eeuwen. Wat bewijst dat je van werken niet echt rijk wordt, toch niet van je eigen werk.
Albert Frère is geboren op 4 februari 1926 in Fontaine-l'Évêque, in de buurt van Charleroi. Hij bleef zijn hele leven in de streek van Charleroi wonen, maar verhuisde wel naar de duurdere kant van Loverval (Gerpinnes), waar hij in 1965 een bosrijk landgoed van 300 hectare aankocht. Aan de rand daarvan liet hij een herenhuis bouwen met de naam "La Peupleraie". Ooit verweet hij de toenmalige PS-voorzitter André Cools dat hij "de Peupleraie een beetje te veel verwarde met het Maison du peuple". Aan de andere kant van het bos bevindt zich het hoofdkantoor van CNP, een van zijn twee belangrijkste holdings met GBL.
Maar aangezien de strategie om bij de machtigen van de economische en politieke wereld in de gratie te komen, centraal staat bij Albert Frère, kocht hij nog een reeks woningen op zorgvuldig gekozen plaatsen. En zo heeft hij een pied-à-terre in de chique wijken van de Belgische en Franse hoofdsteden, respectievelijk rue De Crayer (aan de Louizalaan) en Fochboulevard. En tussen de zee en de bergen koos de financier voor ... de drie. De Noordzee in Knokke, de Middellandse Zee in Saint-Tropez en de bergen in Courchevel, 's werelds beste skigebieden. Om nog maar te zwijgen van zijn villa in Marrakech, waar hij de liberale minister Didier Reynders en diens vrouw ontving.
IJzer- en staalindustrie: de formule om ijzer in goud te veranderen
Om zijn fortuin op te bouwen, heeft Albert Frère nooit iets uitgevonden, behalve misschien de kunst om ijzer in goud te veranderen, niet door een chemische formule, maar door zijn partners te rollen. Toen zijn vader vroegtijdig overleed, zette hij zijn eerste stap in zijn carrière als hoofd van het familiebedrijf, dat nagels en andere ijzerwaren produceerde. Hij ontwikkelt een verkoopnetwerk van ijzerwaren in het hele land en internationaal. Met name in de context van de Koreaanse oorlog doet hij zaken met Duitsland, evenals met de socialistische landen van Europa en Azië.
Naast de ijzerhandel deed hij zijn eerste aankoop in de staalindustrie door in 1954 van Arbed de Laminoirs en de boutenfabriek Boulonneries du Ruau over te kopen. Dankzij het fusieproces in de sector ontwikkelt hij zijn invloed, met de steun van Cobepa, die op dat moment een Belgische dochteronderneming is van de Franse financiële groep Paribas.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw kreeg de staalindustrie te kampen met een crisis van overproductie. Maar Frère splitste zijn industriële, commerciële en financiële activiteiten juridisch op in verschillende stukken. Terwijl staalproducenten verlies lijden, blijft hij in de staalhandel geld verdienen met commissielonen. Ook al moet hij daarvoor dezelfde producten meermaals verkopen en verkoopt hij derderangs materiaal als de beste keuze.
Nadat hij eindelijk had besloten de sector te verlaten, verkocht hij zijn handelsmaatschappij aan de staat in 1983. Tegen goudprijzen: 1,125 miljard Belgische frank (bijna 30 miljoen euro). Een cruciale stap in zijn verrijking. Zijn financiële carrière kan beginnen. "Weten we dat het fortuin van Albert Frère is gebaseerd op een valsheid in geschrifte die door de toenmalige regering is gedekt?" verklapte Yves Roland, voormalig directeur van de Belgische Maatschappij voor de financiering van de Nijverheid aan Trends Magazine in 1997. Feit is dat er foto's van die tijd bestaan waarop zijn belangrijkste contactman in de regering, de socialistische minister Willy Claes, voor scheidsrechter speelt bij de tenniswedstrijden die Frère speelt op het terrein van zijn villa in Saint-Tropez …
Frère, kapitein van de ark van Noë
Paribas is sinds 1968 de eerste en onwrikbare financiële partner van Albert Frère. Maar na de verkiezing van de Franse president François Mitterrand in 1981 besloot de socialistisch-communistische regering van Pierre Mauroy om verschillende banken te nationaliseren, waaronder Paribas. Met de hulp van de Canadese Paul Desmarais (1927-2013), creëert Frère de "Ark van Noë", om de Belgische en Zwitserse bedrijven van Paribas te recupereren en te ontsnappen aan de nationalisatie. De winst van Frère is dubbel: hij maakt een mooie winst en krijgt een bevoorrechte positie in de financiële wereld.
Het is ook het begin van een lange samenwerking, die nog altijd loopt, tussen de families Frère en Desmarais . Aan weerszijden van de Atlantische Oceaan zijn het dezelfde technieken van kapitaalaccumulatie via speciale banden met de politiek. Onder andere door exorbitante recepties legde Desmarais contacten met leden van de koninklijke families van Engeland en Spanje, met de sjeiks van Saudi-Arabië, met politici als George Bush Sr., Helmut Schmidt, Pierre Trudeau, Brian Mulroney en Jean Chrétien (wiens dochter is getrouwd met één van de twee zonen van Desmarais). En in 2007, de avond van de verkiezing van Nicolas Sarkozy tot Franse president, staan Desmarais en Frère op de lijst van de 55 bevoorrechte gasten uitgenodigd op de soirée du Fouquet’s, de pompeuze receptie van Sarkozy in Parijs van 6 mei 2007.
Frère pleit voor Belgisch verankering door het anker te hijsen
In de jaren tachtig en negentig nam Frère enkele van de belangrijkste juwelen van de Belgische economie over door de twee belangrijkste holdings van het land, de Groep Brussel-Lambert (GBL) en de Generale Maatschappij van België, te stropen. In 1982 opende de eerste, in financiële moeilijkheden, zijn kapitaal voor hem. Baron Léon Lambert werd al snel uit de commandopost gehaald van de naar hem genoemde groep (die vandaag de dag nog steeds het vlaggenschip van de familie Frère is). Na het mislukte overnamebod van Carlo De Benedetti op de Société Générale in 1988, consolideerde Frère zijn controle over verschillende bedrijven, te beginnen met de prestigieuze oliemaatschappij PetroFina. Maar zijn kapitalistische invloed, gebaseerd op een cascade van holdings met een hefboomeffect in termen van controle, strekt zich ook uit tot het bankwezen (BBL), de verzekeringen (Royale Belge), de media (CLT-RTL), enz.
"Ik ben Belg en daar ben ik trots op", verklaarde Albert Frère later, in 2005, toen zijn vriend Didier Reynders hem de medaille Groot Officier van de Leopoldsorde om zijn hals hing. Hij hield ervan om de Belgische verankering uit te spelen om zijn belangen te bevorderen, ook al is het eindresultaat precies het tegenovergestelde. Een typisch voorbeeld: hij wist de politieke wereld (inclusief het koninklijk paleis) te mobiliseren tegen een overnamebod van de Nederlandse ING-groep op de BBL-bank, waarvan hij aandeelhouder was. Dit leverde hem zelfs de titel van baron op. Terwijl het hem alleen te doen was om de biedingen op te drijven en zijn aandelen te verkopen aan ... ING.
De meeste Belgische ondernemingen waarvan hij aandeelhouder is geweest, zijn in buitenlandse handen gekomen: Cockerill-Sambre (Indiaas), Royale Belge (Frans), BBL (Nederlands), Petrofina (Frans), RTL (Duits), Uitgeverij Dupuis (Frans), Tractebel (Frans), Quick (Frans).... En in verschillende gevallen is Frère zelf aandeelhouder van de buitenlandse moedermaatschappij.
Quick: geld dat ongeveer even snel is als de restauratie
Publieke middelen zijn een belangrijke bron van verrijking voor Frère. En niet alleen de Belgische staat wordt gepluimd. De Franse buurman was dat ook al in de zaak Ark van Noë, maar wordt dat ook in de zaak-Quick. Die zaak is onderzocht door journalist Denis Robert (de man die de zaak Clearstream onthulde) en zijn collega Catherine Le Gall en zij hebben de resultaten van hun onderzoek gepubliceerd in hun boek Les Prédateurs .
Opgericht in België in het begin van de jaren 1970 door de GIB-groep, werd de Quick-fastfoodketen eigendom van CNP (Frère en BNP-Paribas) en Ackermans & van Haaren (met als voorzitter Luc Bertrand, vader van het huidige kabinetschef van.... Didier Reynders) in 2002. In 2006 verkochten ze het voor 730 miljoen euro aan een dochteronderneming van de Caisse de dépôts et consignations, een Franse overheidsinstantie. Dat is zes keer zoveel als de aankoopprijs vier jaar eerder. En wetende dat Burger King in 2015 eindelijk Quick zal kopen voor ... één euro.
De twee journalisten deden net zo hard hun best als voor hen de zakenman Jean-Marie Kuhn, die verschillende klachten tegen Frère heeft ingediend: ze vonden geen enkele economische logische verklaring voor die de plotselinge explosie van de waarde van Quick. En nog minder een gezondheidslogica, zoals het communistische parlementslid Alain Boquet ironisch vroeg in een parlementaire vraag, of deze publieke investering was gedaan om "de strijd aan te binden tegen obesitas bij kinderen". We moeten dus verder te kijken dan de meanders van de arrangementen die tijdens de overname van het bedrijf zijn ontstaan en vooral ook naar de vele gevaarlijke verbanden die er bestaan tussen een reeks actoren in de publieke en private sfeer.
BNB Paribas Fortis: de goede raad van Frère aan Reynders
Aan het einde van de jaren 2000 bleef Paribas, dat opnieuw werd geprivatiseerd en gefuseerd tot BNP-Paribas van de Banque nationale de Paris, een belangrijke partner van de groep Frère (zij bezaten toen respectievelijk 47 en 53% van Erbe, de moedermaatschappij van CNP). Eind september 2008 heeft de Belgische regering echter de grootste bank van België, Fortis, van het faillissement gered.
De Belgische staat heeft de bank genationaliseerd, maar onmiddellijk verkocht aan een buitenlandse privégroep. Welke? BNP-Paribas. In Frankrijk is dat dan verre van de financieel meest gezonde bankinstelling. Aan het stuur van die operatie staat de toenmalige minister van Financiën, Didier Reynders, een vriend van Frère. Reynders onderhandelt over de Fortis-transactie met Baudouin Prot (BNP-Paribas). Maar ze worden allebei geadviseerd door dezelfde persoon: Albert Frère. BNP-Paribas zal Fortis "voor niets" overnemen, volgens de schatting van Stanley Morgan Bank. Terwijl de krant Le Monde als titel zet dat "BNP-Paribas de Belgische belastingbetaler mag bedanken".
Didier Reynders en eerste minister Yves Leterme zullen de deal met de Franse bankgroep, die door een front van Fortis-aandeelhouders wordt aangevochten, in die mate afdwingen dat ze daarbij verschillende keren de scheiding der machten aan hun laars lappen door druk uit te oefenen op het gerecht Deze "FortisGate" leidt tot het ontslag van Leterme, maar de altijd ontastbare Reynders blijft op post.
Raffinaderij wordt 20 keer duurder verkocht en zorgt voor val van Braziliaanse presidente
Frère valt niet alleen de Belgische en Franse overheidsfinanciën aan. Hij staat - discreet - ook centraal in een van de grootste corruptiezaken in Brazilië. In hetzelfde jaar 2008, toen BNP Paribas Fortis overnam, werd de machtige Braziliaanse openbare oliemaatschappij PetroBras gedwongen om de resterende 50% van een Amerikaanse onderneming waarin ze al de helft van het kapitaal bezit, te kopen: Pasadena Refining System Inc (PRSI), een raffinaderij gevestigd in Pasadena, Texas.
Twee jaar eerder had PetroBras een dubieus contract getekend met de eigenaar van de raffinaderij, Transcor Astra, een bedrijf ... van de Frère-groep. In het kader van dit contract verwerft het Braziliaanse overheidsbedrijf 50% van Pasadena Refining System Inc voor 360 miljoen dollar, terwijl Transcor Astra de optie biedt om PetroBras te dwingen het resterende kapitaal te kopen. Dit gebeurt in 2008, voor de prijs van 820,5 miljoen dollar, meer dan het dubbele van de waarde van de eerste helft. Maar bovenal is deze prijs onevenredig hoog in vergelijking met de aankoopprijs van de raffinaderij van de groep Frère. Als we het jaarverslag 2005 van CNP bekijken, zien we dat Transcor het bedrijf uit Texas voor nauwelijks 42,5 miljoen euro had overgenomen ... Dat is 20 keer minder dan Petrobras ervoor betaalde.
Dit veroorzaakte een groot schandaal in Brazilië. Vooral omdat het contract met de groep Frère werd ondertekend door Dilma Rousseff, toenmalig hoofd van PetroBras en later, van 2011 tot haar ontslag in 2016, president van Brazilië.
Journalisten Denis Robert en Catherine Le Gall leggen in hun boek de link tussen deze zaak en de verkoop van Quick aan de Caisse de dépôts et consignations: "Net als bij Quick hebben experten de waarde van de bedrijven en hun ontwikkelingsmogelijkheden overschat. Net als bij Quick hebben mannen zich in het staatsapparaat genesteld en om daar de belangen van de privé te verdedigen. Met hetzelfde resultaat: overheidsgeld belandt in de zakken van miljardairs.”
Breeddenkendheid bij de belastingdiensten en belastingparadijzen
Een andere manier om te profiteren van de staat zijn de belastingen. Albert Frère heeft altijd van belastingparadijzen gehouden, te beginnen met..... België. De studiedienst van de PVDA onthult dat bijvoorbeeld in 2009 de twee belangrijkste holdings van de groep Frère, GBL en CNP, minder belasting betaalden dan de poetsvrouw van de financier uit Charleroi. Op een totale winst van 3,3 miljard euro in dat jaar betaalden de twee ondernemingen .... 152 euro belastingen. De verklaring is simpel. Holdings hebben twee bronnen van inkomsten: dividenden en meerwaarden op aandelen. Twee categorieën van inkomsten die door de Belgische wetgeving zijn vrijgesteld van belastingen als een grote onderneming de begunstigde is.
Maar Frère haalt zijn neus niet op voor andere belastingparadijzen, het ene al exotischer dan het andere. Zo staan er op de balans van zijn GBL-holding niet minder dan veertien dochterondernemingen in Luxemburg, twee dochterondernemingen in Willemstad (Curaçao) en - wat meestal het geval is bij eigenaars van een offshore bedrijf in de voormalige Nederlandse Antillen - een dochteronderneming in Nederland.
De controleketen van de Frère-groep bevindt zich deels buiten België. Het familiebedrijf Frère-Bourgeois S.A., het hoogste niveau in België, is voor 93% in handen van de stichting Administratiekantoor Frère-Bourgeois, gevestigd in Nederland (dit type Nederlandse stichting heeft een wereldwijde reputatie). De overige 7% is in handen van Filux S.A. - Compagnie financière luxembourgeoise, gelegen in het Groothertogdom, maar door de magie van de kruisparticipatie is deze Luxemburgse vennootschap zelf voor 100% eigendom van Frère-Bourgeois S.A.
Dat is wat journalist Ludwig Verduyn vandaag doet zeggen dat met het overlijden van de miljardair uit Charleroi, "de Belgische belastingbetaler niet veel rijker zal worden" door de successierechten omdat "alles er duidelijk op wijst dat Albert Frère zijn erfenis al lang heeft geregeld. De Belgische Schatkist staat daarmee buiten spel."
Op een niveau lager dan Frère-Bourgeois zijn er nog verschillende bedrijven gevestigd in Luxemburg, Nederland en Zwitserland. In maart 2013 vindt de studiedienst van de PVDA Gilles Samyn en Jacques De Bruyn, twee rechterhanden van Albert Frère, in het Panamese bedrijvenregister. In mei 2013 breidden de journalisten David Leloup en Quentin Noirfalisse de informatie van het tijdschrift Marianne Belgique uit met zes andere Panamese bedrijven met banden met GBL. Een van hen, zo ontdekken journalisten, werd gebruikt als fiscaal vehikel om kunstwerken te kopen en door te verkopen, waaronder de kopergravures van Rembrandt.
De zaak LuxLeaks wijst ook de baron uit Charleroi aan: dankzij een Luxemburgse belastingovereenkomst of ruling kan een bedrijf van de groep Frère, gevestigd op de Nederlandse Antillen, een privéjet bezitten waarvan het privégebruik bijna volledig belastingvrij is.
De gratin: de goede mensen met Frère
Albert Frère heeft zich altijd toegelegd op de kunst om te netwerken. Hij ruikt zijn kansen en weet in de gratie te komen van topleiders van zowel de zakenwereld als de politieke wereld. Heel belangrijk voor wie de overheidsfinanciën wil uitmelken. In de loop der jaren geraakt hij zo bevriend met politici als Willy Claes, André Cools, Jean-Claude Van Cauwenberghe, Didier Reynders, Nicolas Sarkozy …
Frère vind je terug in bijna alle zakenkringen die er toe doen, van Brussel tot Parijs. Hij weegt ook zwaar door bij de Ronde Tafel van Europese Industriëlen (ERT), die machtige zakenlobby die de leiders van de grootste multinationals van het oude continent bij elkaar brengt en die de kunst verstaat om zijn wil op te leggen aan de Europese Unie. Van de ongeveer vijftig leden zijn er nog altijd verschillende leiders van grote groepen waarvan de Frère-groep aandeelhouder is: Total, Lafarge, GDF-Suez (nu Engie), Umicore …
Ondanks de dubieuze vormen van verrijking van Albert Frère, was hij perfect geïntegreerd in het Belgische establishment. Hij werd baron en zat vele jaren in de raad van beheer van de Nationale Bank van België, een van de belangrijkste economische instellingen van de staat. Twintig jaar lang bekleedde zijn zoon Gérald dezelfde plaats bij de BNB. En toen die de leeftijdsgrens bereikte, werd hij vervangen door zijn eigen zoon, Cédric Frère, volgens een nogal provocerende dynastieke opvolging. Men zou gaan geloven dat hoe meer je de staat besteelt, hoe meer je recht je hebt op lof en eer …
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.