“Politici die denken dat het gaat om een marketingprobleem, kunnen zichzelf beter opdoeken”
Wie het boek Graailand van Peter Mertens leest, komt geregeld de naam Ewald Engelen tegen. De Nederlandse financieel geograaf is niet bepaald mals voor de financiële en politiek elites. Hij pleit onomwonden voor een links populisme, dat de oprukkende rechtse hordes kan verslaan.
U bent financieel geograaf. Wat is dat eigenlijk?
Ewald Engelen. Dat is iemand die onderzoek doet naar de ruimtelijke dimensie van internationale kapitaalstromen. Ik onderzoek, bijvoorbeeld, de reactie van overheden op de grote financiële crisis, wat er na de crisis is gebeurd met de techniek van het verpakken en doorverkopen van hypotheekproducten aan institutionele beleggers. Ik ben ook bezig met onderzoek naar de Europese Commissie, die een Europese kapitaalmarktunie wil opzetten. Een van de onderdelen daarvan is het optuigen van een markt voor verpakte hypotheekproducten. Ik kijk naar het verhaal dat de Europese Commissie daarover vertelt en contrasteer dat met de feiten. Daar zit een enorme discrepantie tussen, wat laat zien dat we te maken hebben met enorme lobby-invloeden van de financiële sector, die heel veel baat heeft bij het opnieuw optuigen van zo’n markt.
U komt een paar keer aan het woord in Graailand, het nieuwste boek van Peter Mertens. U spreekt onder meer over de vermeende nationale sport in België: het ontwijken en ontduiken van belastingen.
Ewald Engelen. Er bestaat een immens schaalverschil tussen belastingontwijking door multinationals – wat trouwens legaal is – en ontwijking door burgers.
Ontwijking door multinationals is in belangrijke mate een onbedoeld neveneffect van allerlei fiscale aftrekposten die door slimme fiscalisten zodanig worden samengesteld dat multinationals helemaal geen winstbelasting meer betalen. We hebben in Nederland het nominaal tarief van 25 procent winstbelasting, maar het merendeel van de multinationals zit rond de 2 à 3 procent. Sommigen zitten daar fel onder en sommigen krijgen zelfs geld toe van de fiscus.
Dat is natuurlijk van een totaal ander schaalniveau dan een huisvader die een beetje van zijn inkomsten probeert af te trekken om de inkomstenbelasting een beetje lager te maken. Dat allemaal over een zelfde kam scheren gaat voorbij aan het feit dat multinationals gebruikmaken van agressieve belastingoptimalisatie waardoor de bijdrage van de winstbelasting aan de schatkist praktisch gehalveerd is. Dat zie je de laatste vijftien tot twintig jaar zowel in Nederland als in de omringende landen en dat gat is opgevuld door met name arbeid weer zwaarder te gaan belasten.
Dat is om allerlei redenen niet wenselijk. Het is onrechtvaardig omdat het kapitaal net als wij gebruikmaakt van de materiële en immateriële infrastructuur die wij publiek financieren. Dat krijg je niet verkocht aan burgers die ook moeten opdraaien voor de kosten van de bankensector, die zichzelf wanstaltig goed beloond heeft en er tegelijkertijd een immens boeltje van gemaakt heeft. In die context is het als burger niet te verkroppen dat je als enige gaat opdraaien voor de infrastructuur en dat het kapitaal daar niets aan bijdraagt. Dat is mijn verklaring waarom dit een politiek onderwerp geworden is. Een Nederlandse krant wist onlangs, bijvoorbeeld, de hand te leggen op de geheime belastingafspraken die multinationals met de Nederlandse fiscus maken over hoeveel belasting ze willen betalen. Wij moéten betalen, zij mogen betalen.
In België krijgen de meeste werknemers van de fiscus een reeds ingevuld belastingformulier. Ze moeten alleen tekenen, hun inkomsten zijn gekend.
Ewald Engelen. Het is stuitend en burgers worden daar terecht boos over. Ik vind het boek van Peter Mertens heel erg goed, omdat het een zeer breed publiek bereikt en dat gewoon boos weet te maken. Iedere vorm van politieke contestatie begint met woede. Als er geen electorale woede is, kan de zittende elite met alles wegkomen. Die woede moet je mobiliseren en dat doet Graailand fantastisch.
U noemt de Panama Papers fiscale apartheid. Wat staat er precies in?
Ewald Engelen. Ten eerste is het een schatkist aan informatie, doorgespeeld door een medewerker van Mossack-Fonseca, een Panamees advocatenkantoor dat allerlei brievenbusmaatschappijen voor rijke particulieren beheert. Die info is doorgespeeld aan een internationaal consortium van onderzoeksjournalisten. Die hebben alles naar buiten gebracht. Zo kwam een internationaal netwerk van vermogensbeschermers aan het licht, dat op illegale wijze vermogen en inkomsten uit vermogen buiten het bereik van de fiscus heeft weten te houden.
Daar zaten allerlei bekende Belgen, Nederlanders en Britten bij, zoals de vader van David Cameron, toen nog premier van het Verenigd Koninkrijk. Voetballers, rijke kunstenaars, er zat van alles tussen. Dat geeft dus aan dat er twee fiscale regimes zijn, vandaar fiscale apartheid.
Dit toont aan wat Piketty in zijn boek Kapitaal in de 21ste eeuw beschrijft, namelijk dat we langzamerhand terugkeren naar een apartheidssamenleving die we ook aan het einde van de 19de eeuw kenden, mét de bijbehorende inkomens- en vermogensongelijkheden. Dat wordt mogelijk gemaakt door die hele infrastructuur waar Mossack-Fonseca een onderdeel van is.
Het verbijsterende is dat dit een datalek is dat slechts betrekking had op één speler in die industrie. Maar er zijn tientallen van dit soort spelers. Wat we via de Panama Papers gezien hebben, is slechts het topje van de ijsberg. De legale belastingontwijkingsindustrie is immens veel groter. Laten we niet vergeten dat keurig in maatpak gehesen fiscalisten bij bedrijven als PricewaterhouseCoopers dit op nog veel grotere schaal doen.
Wat vindt u van het door Oxfam naar buiten gebrachte nieuws dat Europese grootbanken ongeveer een kwart van hun winsten genereren via het doorsluizen van geld naar belastingparadijzen?
Ewald Engelen. Het verbaast mij allemaal niet meer. We hebben te maken met een financiële sector die zich aan God noch gebod houdt. Negen jaar na een crisis waarbij in Nederland 135 miljard euro betaald is om de financiële sector overeind te houden, zou je verwachten dat die sector zijn lesje geleerd heeft of op z’n minst enig ethisch besef zou hebben. Dat is absoluut niet het geval. Ze gaan door met precies dezelfde rotte streken als voor 2008.
Het is schokkend om te zien dat dit allemaal gewoon kan, dat de politiek zo weinig gedaan heeft, dat de toezichthouder dit nog altijd toestaat. Dat het klootzakken zijn, dat wisten we, maar we zijn er niet in geslaagd om die klootzakken te temmen. Het verdienmodel van banken is eenvoudig: je zoekt de grens van de wet op en gaat er even overheen om je winst te maximaliseren. Dat zit in het DNA van die banken. Dat we er niet in geslaagd zijn om via enkele structurele aanpassingen dat DNA te veranderen, vind ik verbijsterend. Dat is iets wat academici, journalisten, politici, de burger en de toezichthouder zich kunnen aanrekenen, want we hebben ons weer in slaap laten sussen. We hebben de mooie praatjes van de bankensector gewoon geloofd. Daar kan ik enorm boos van worden.
In Nederland hebben we de Week van het Geld gehad. Dat betekent dat bankmedewerkers vierduizend cursussen gaan geven op basisscholen om kinderen financieel geletterd te maken. Dat vindt dus plaats met steun van het ministerie van Onderwijs. Het is toch onbegrijpelijk dat de Nederlandse publieke sector gaat meewerken aan het opvijzelen van de volkomen geschade reputatie van de financiële sector.
In Graailand hebt u het ook over het samenvallen van de politiek en de banken met bijvoorbeeld Barroso en Goldman Sachs.
Ewald Engelen. Absoluut. Je hebt Neelie Kroes die voor Merrill Lynch Bank of America gaat werken. Of de voormalige Britse minister van Financiën Osborne die zich drie dagen in de week laat inhuren voor 600.000 pond. Ronduit schandalig.
De JunckerLeaks gaan dan weer over het tegenhouden in de Europese Raad van wetgeving die bedoeld is om op Europees niveau de belastingbehandeling van multinationals te coördineren. Politici van België, Nederland en Luxemburg zouden betrokken zijn. Verbijsterend.
Ik lees op dit moment een academische paper uit 2012 die duidelijk laat zien dat er op Europees niveau vier bewegingen zijn. Twee daarvan werken ontwijking in de hand, de andere twee zouden kunnen leiden tot het bestrijden van belastingontwijking.
De eerste is de interne markt. Die stimuleert verdere ontwijking omdat ze de bewegingsvrijheid van kapitaal alleen maar groter maakt. Dat betekent dat multinationals nog meer gebruik kunnen maken van het combineren van fiscale voordelen die de verschillende lidstaten hen aanbieden. Daar maken ze prachtige pakketten van zoals de Double Dutch-Irish Sandwich, wat neerkomt op het combineren van twee verschillende financiële constructies in Ierland en Nederland om geen belastingen meer te hoeven betalen. Hoe meer interne markt, hoe meer dat mogelijk gemaakt wordt.
De tweede is uitbreiding. Daar heb je met name die nieuwe lidstaten aan de oostgrens die een veel lager belastingtarief hanteren dan West-Europese lidstaten van de EU. Dat werkt een race to the bottom in de hand.
In de twee andere bewegingen heb je enerzijds de mogelijkheid tot beleidscoördinatie en anderzijds het Europees Hooggerechtshof dat via staatssteun een poging zou kunnen doen om ontwijking te bestrijden. De onderzoekers van die paper komen tot de slotsom dat als je die vier bewegingen naast elkaar legt, je de afgelopen vijftien jaar in de EU niets anders hebt gezien dan dat de eerste twee bewegingen sterker geweest zijn dan de andere twee. Dat zien we ook aan de hand van de geheime notulen van de Europese Raad waaruit blijkt dat landen hun nationale autonomie op fiscaal gebied gebruiken om iedere vorm van beleidscoördinatie te blokkeren. Dat doen ook Luxemburg, Ierland, België en alle kleine lidstaten die hun fiscale autonomie misbruiken om het eigen belastingparadijs te beschermen. Dat is niet in het voordeel van de burger, maar in het voordeel van de fiscalist en het beursgenoteerde exporterende grootbedrijf. Dat ze dat dan ook toegeven, zodat we hen bij de volgende verkiezingen kunnen afstraffen.
U hebt het over politieke gettocultuur, over kasten. Waarom?
Ewald Engelen. Omdat ik de indruk heb dat we te maken hebben met een bestuurlijke elite die vervreemd is van de eigen achterban. Ik heb het over een politieke kaste die in zichzelf gekeerd is en niet meer de noodzaak voelt om zichzelf te legitimeren. Dat zie je in Nederland duidelijk aan het ledenaantal van politieke partijen. Dat was ooit tien procent van het electoraat, op dit moment nog minder dan drie procent.
De drie grote staatsdragende partijen: de christendemocraten, de sociaaldemocraten en de liberalen beschikken gezamenlijk over 125.000 leden. Politicologen in Nederland hebben uitgerekend dat van die 125.000 pakweg 10 procent actief lid is. Vanuit die 10 procent worden alle bestuurlijke en politieke posten in Nederland bezet. Die hebben niets meer te maken met de burger. Die reizen rond in auto’s met bestuurder van receptie naar receptie en praten alleen maar met soortgenoten.
Allemaal hoogopgeleide en meestal blanke mannen die carrière hebben gemaakt door steeds verder te stijgen in die partijhiërarchie. Ze danken hun hele carrière aan de impliciete steun van burgers die ze niet of nauwelijks meer tegenkomen en hebben geen enkel gevoel meer voor de beslommeringen of bekommernissen waar gewone burgers mee te maken hebben. Ze verdienen salarissen die vanuit internationaal perspectief niet extreem hoog zijn, maar vanuit het perspectief van de gemiddelde Nederlandse burger extreem comfortabel zijn. Dat betekent dus ook dat ze niet meer weten wat het is om op het einde van de maand tekort te komen. Ze weten niet wat het is om op een winderig perron op de trein te staan wachten en te moeten vloeken omdat je in de overvolle treinen niet kan zitten. Het jobhoppen zonder perspectief op een vaste baan, geen toegang hebben tot de woningmarkt, je zorgen maken over de toekomst van je kinderen ...
De discrepantie in termen van levensstijl en levensproblemen tussen burger en politicus/bestuurder is groot en inmiddels ook erfelijk geworden. We hebben net als in de VS te maken met politieke dynastieën en dat maakt de kloof tussen burger en politiek zo onoverbrugbaar dat er inderdaad sprake is van vervreemding. Bij de verkiezing van Trump, de Brexit, het Oekraïnereferendum, de discussies rond CETA en TTIP … zie je dat de bestuurlijke kaste de protesten en de argwaan van de burger wegzet als een ongeïnformeerd onderbuikgevoel dat niet serieus moet worden genomen. Lodewijk Asscher is daar een heel duidelijke illustratie van. De lijsttrekker van de Partij van de Arbeid, de sociaaldemocraten in Nederland, die na de ongekende verkiezingsnederlaag durfde te zeggen dat we met een ander verhaal moeten komen en het beter moeten uitleggen. Als je denkt dat de problemen die je hebt met de burger louter een marketingprobleem zijn, dan heb je er werkelijk niets van begrepen en kan je jezelf beter opdoeken.
U pleit voor een links populisme.
Ewald Engelen. Ik denk dat we een enorme nood hebben aan een vorm van radicaal en consistent links populisme. Ik zou dat populisme als geuzennaam beschouwen omdat het betekent dat je je bewust bent van de enorme kloof tussen kaste en burger.
We moeten opnieuw ontdekken wat de bron van legitimiteit is in ieder democratisch stelsel: de demos. Daar moeten we terug naartoe. Hoe meer we dat doen, hoe groter onze kansen zijn om een links populistische overwinning weg te kapen van de oprukkende rechts populistische horde.
U zegt ook dat de bandbreedte waarin binnen de politieke wereld gedacht wordt bijzonder smal is en dat de meningen die aan bod komen erg op elkaar lijken.
Ewald Engelen. We moeten leren inzien dat, bijvoorbeeld, globalisering geen natuurproces is, maar iets wat gekeerd kan worden of op een andere manier vormgegeven. We moeten leren inzien dat ons bankwezen veel te groot geworden is en daardoor de economie schaadt in plaats van baat. We moeten nadenken over hoe we kapitaalmobiliteit aan banden kunnen leggen. We zouden eigenlijk moeten kijken hoe we kapitaal aan banden leggen om het machtsevenwicht tussen kapitaal en arbeid te herstellen, waardoor we de vakbonden weer in staat kunnen stellen om een grotere aanspraak te maken op de toegevoegde waarde die arbeid op jaarbasis privaat produceert.
We moeten de publieke sector niet als een parasitaire sector zien, maar als een productieve sector die op zichzelf de euro’s genereert die uitgegeven worden door iedereen die werkzaam is in die sector, zoals ambtenaren, zorgpersoneel, onderwijzend personeel. Hoe meer deze mensen verdienen, hoe groter de binnenlandse economie wordt en hoe beter het is voor de KMO’s die in heel belangrijke mate afhankelijk zijn van die binnenlandse sector.
We moeten net de exportsector als een parasitaire sector gaan zien. Die heeft veel te veel politieke macht gekregen. Je hebt alleen maar export nodig om je import te financieren. We hebben in Nederland een overschot op de handelsbalans van historische proporties, wat alleen maar betekent dat we enorm veel tegoeden hebben in het buitenland, allemaal belegd op financiële markten die enorm kwetsbaar zijn voor financiële verschuivingen zoals we in 2008 hebben meegemaakt.
We moeten politieke verbeeldingskracht veel meer ruimte geven door alle heilige huisjes van de bestuurlijke kaste omver te schoppen. Die kaste laat zich dat natuurlijk allemaal influisteren door de economen. De economen zijn de paardenfluisteraars van de bestuurlijke kaste. Ze zijn “gelijkgeschakeld” met het neoliberale verhaal en eisen via hun academische titels het alleenrecht op de waarheid van onze economische orde op. We moeten die paardenfluisteraars uit de tempel schoppen. Dan kunnen we opnieuw een enorme verandering teweegbrengen in onze economie. Dat moet een vorm van kapitalisme worden die werkt voor iedereen en niet alleen voor de happy few.
In Graailand beweert u dat het onderwijs de bestaande ongelijkheden reproduceert.
Ewald Engelen. Dat doet het in veel landen. Bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk. Het publieke staatsonderwijs is slechter dan het private, waardoor rijke ouders hun kinderen naar het private onderwijs sturen. Met hun behaalde diploma’s krijgen zij toegang tot de betere banen.
In Nederland vindt dat ook plaats door ouders die bijlessen betalen. In Nederland wordt er vrij vroeg geselecteerd tussen beroepsonderwijs of algemeen vormend onderwijs. Het laatste geeft je toegang tot universiteit. Hoogopgeleide ouders doen hun uiterste best om er voor te zorgen dat hun kinderen op middelbare scholen terecht komen, waar ze de grootste kans hebben om naar de universiteit te gaan. Dat betaal je uit eigen zak. Als je rijk en hoogopgeleid bent, koop je dat voor je kind. Het doet het dan goed op school en komt uiteindelijk terecht bij advocatenkantoren, financiële instellingen ... Zo reproduceer je van generatie op generatie de bestaande inkomens- en vermogensongelijkheden.
Onderwijs zou een emancipatiemachine moeten zijn. Ik zou heel forse publieke investeringen willen in het onderwijsbestel. Het zou getransformeerd moeten worden in een soort Fins model, waar men alle kinderen bij mekaar houdt tot ze achttien zijn, waar men goed op maat gesneden onderwijs geeft en probeert om het maximale eruit te halen, niet alleen cognitief maar op allerlei vlakken.
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van juni 2017. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.