John Bellamy Foster (Monthly Review): “Het kapitalisme kan nooit groen zijn”
“Voor de eerste keer in de geschiedenis staat de mensheid voor een onvermijdelijke keuze: veranderen we het systeem of veranderen we het klimaat?” Als marxist en ecologist ging de Amerikaanse socioloog John Bellamy Foster graven in de ecologische inzichten van Karl Marx.
Antropoceen
Het typeert John Bellamy Foster, hoofdredacteur van het Amerikaanse socialistische magazine Monthly Review. Al zijn artikels vangt hij aan met een schets van het klimaatprobleem. Ook in ons gesprek onderbreekt hij me al in mijn eerste vraag. “Neen, neen. De ernst van de situatie moet nog altijd doordringen. Het klopt niet dat slechts weinigen de klimaatopwarming nog ontkennen. In de VS zien slechts twee op de vijf mensen de klimaatopwarming als een bedreiging. Nochtans is wat op het spel staat niets minder dan de toekomst van de mensheid.”
“Denken jullie hier in Europa dat die 100.000 vluchtelingen een probleem vormen? Als het klimaat op hol slaat, krijgen we honderden miljoenen vluchtelingen door het extreme weer en door de stijging van de zeespiegel die eilanden overspoelt en kuststeden bedreigt.”
“Het evidente probleem is de snelheid en de onomkeerbaarheid. Zodra de opwarming van de aarde rond de 2°C schommelt, bereiken we ‘kantelpunten’ van een oncontroleerbare klimaatopwarming – door de vermindering van het Albedo-effect (terugkaatsen van zonnestralen, n.v.d.r.) en het vrijkomen van methaan uit de ontdooide permafrost. Mensen hebben dan geen andere keuze meer dan zich aan te passen en toe te kijken hoe hun toekomst en die van de volgende generaties verdampt.”
De ernst van de situatie moet nog altijd doordringen. In de VS zien slechts twee op vijf mensen de klimaatopwarming als een bedreiging
“En het gaat hard. Aan het huidige ritme van uitstoot van broeikasgassen overschrijden we binnen 24 jaar al de kritische rode lijn. De mensheid kan dan niet meer terugkeren naar de levensomstandigheden van het Holoceen (de geologische periode van de laatste 11.700 jaren, n.v.d.r.), waarin de beschaving zich ontwikkelde.”
“En dat is niet alles. We bereiken of overschrijden ook al andere ‘kantelpunten’. Denk aan de verzuring van de oceanen, het verlies van biodiversiteit, ontbossing en groeiende vervuiling door synthetische chemicaliën ... Door de ongeziene snelheid van de veranderingen in het ‘systeem Aarde’ (concept dat inhoudt dat alle onderdelen van de Aarde in onderlinge interactie één groot dynamisch systeem zijn, n.v.d.r.) spreken wetenschappers zelfs van een nieuwe geologische periode: het Antropoceen. Dat is het tijdperk waarin het klimaat en de atmosfeer de gevolgen van menselijke activiteit ondervinden.”
Het moralisme van de groenen
“De natuurwetenschappen hebben hun werk gedaan en de nodige vaststellingen gedaan. Omdat het menselijk handelen zo doorslaggevend is in de ecologische crisis, moeten we ons nu wenden tot de sociale wetenschappen. Maar die geven niet thuis. In de dominante sociale wetenschappen is kritiek op het kapitalisme not done. Sinds de jaren ‘80 verdween het begrip kapitalisme uit het woordenboek. Het werd vervangen door het totaal inhoudsloze ‘vrije markteconomie’.”
“Die vrije markteconomie wordt bovendien voorgesteld als ‘het einde van de geschiedenis’. Wie zomaar slikt dat er geen toekomst is voorbij het kapitalisme, gaat er meteen van uit – tegen de feiten in – dat we de klimaatcrisis kunnen aanpakken binnen het huidige systeem, door middel van nieuwe technologieën, wat marktmagie en milde overheidsregulering. Naomi Klein formuleert het goed in haar klimaatbestseller No Time. Ze zegt dat niet de klimaatsceptici het grootste obstakel vormen, maar de liberalen en sociaaldemocraten die weigeren in te zien dat het kapitalisme moet verdwijnen.”
“Met de groene theorieën die voortkwamen uit de milieubeweging evolueerden we van een antropocentrisch (de mens staat centraal, n.v.d.r.) naar een ecocentrisch (het ecosysteem staat centraal, n.v.d.r.) wereldbeeld. Dat biedt misschien wat hoop in de klimaatdiscussie, maar het helpt ons niet vooruit in de zoektocht naar de nodige maatschappelijke hervormingen. De grootste zwakte is dat elke serieuze sociale en ecologische kritiek op het kapitalisme ontbreekt. En daardoor blijven die theorieën steken in ethiek en moralisme.”
“De dominante sociale wetenschappen goochelen met vage begrippen als ‘groei’, ‘industrialisme’ en ‘consumptie’. Met essentiële vragen als ‘Hoe zijn we in deze situatie beland?’, ‘Hoe werkt ons productiesysteem?’ en ‘Hoe is onze economie georganiseerd?’ houden ze zich niet echt bezig. En daardoor komen ze nog niet aan het begin van een antwoord op de essentiële vraag: ‘Hoe komt het dat de kapitalistische ontwikkeling op ramkoers ligt met de natuur?’”
Back to Marx
“We moeten verder bouwen op de marxistische traditie die oog heeft voor hoe de productiewijze in grote mate bepalend is voor de organisatie van de maatschappij.”
“Marxisme en ecologie lijken twee totaal verschillende vertogen, elk met hun eigen geschiedenis en logica – de ene focust vooral op arbeid en klassenrelaties, de andere op de relatie tussen mens en natuur. Maar dat is een misvatting. Al sinds de 19de eeuw beïnvloeden ze elkaar. Marx gebruikte bijvoorbeeld studies van scheikundepionier von Liebig voor zijn analyse van de kapitalistische landbouwproductie in Engeland die de vruchtbaarheid van de grond vernietigde. Om de gronden te bemesten moest Engeland guano uit Peru of beenderen van Napoleons slachtvelden aanvoeren.”
Aan het huidige ritme van uitstoot van broeikasgassen overschrijden we binnen 24 jaar al de kritische rode lijn
“Marx had gedetailleerde nota’s over hoe klimaatveranderingen in de loop van de geschiedenis leidden tot het verdwijnen van soorten en over hoe ontbossing door de mens bijdroeg aan de val van oude beschavingen. Hij vroeg zich af hoe dit zou uitdraaien onder het kapitalisme. En Friedrich Engels, Marx’ kompaan, plaatste in zijn tijd al veel vraagtekens bij het gebruik van fossiele brandstoffen.”
“Zo kwam Marx in zijn tijd al in zijn standaardwerk Het Kapitaal tot de meest vooruitstrevende definitie ooit van ‘duurzame ontwikkeling’. Het is de moeite om hem daarover te citeren: ‘De aardbol als particuliere eigendom van afzonderlijke individuen blijkt even absurd als een mens die de particuliere eigendom van een ander mens is. Zo zijn een natie of hele samenlevingen evenmin (…) eigenaars van de grond. Zij zijn slechts de vruchtgebruikers die – als “boni patres familias” – de plicht hebben de grond in verbeterde staat aan de volgende generaties door te geven.” Marx voegde dus al een milieuperspectief toe aan sociale verandering. Dankzij zijn ecologische inzichten kunnen we vandaag aan de slag met een bredere sociaal-ecologische kritiek op de kapitalistische samenleving.”
Kapitalistische roofbouw
“Marx laat er in zijn teksten geen twijfel over bestaan dat arbeid én natuur de bron zijn van welvaart. Maar in de kapitalistische economie wordt met de natuur geen rekening meer gehouden. Dat zie je bijvoorbeeld in de berekening van het bruto binnenlands product (bbp, de rijkdom die in een jaar in een land geproduceerd wordt, n.v.d.r.), waarbij het louter gaat over lonen en inkomsten uit eigendom. De zogenaamde klassieke economen noemden de natuur – grondstoffen, vruchtbaarheid van de grond, energie – trouwens ‘een gratis geschenk’. Voor hen was dat een universele waarheid, terwijl dat volgens Marx slechts gold in het kapitalisme, een historisch specifieke productiewijze.”
“Marx had op zich geen probleem met het idee van een geschenk, maar hij beklemtoonde wel dat je dan iets moet teruggeven. En als het een geschenk is aan het kapitaal dan komt het in essentie neer op roofbouw. ‘Het kapitaal externaliseert de natuur’, zei hij. Ontbossing, bijvoorbeeld, is negatief voor een duurzame ontwikkeling maar de kapitalistische boekhouding is er wel blind voor.”
Naomi Klein formuleerde het goed: niet de klimaatsceptici zijn het grootste obstakel, maar de liberalen en sociaaldemocraten die weigeren in te zien dat het kapitalisme moet verdwijnen.
“Net omdat het kapitalisme een roofsysteem is, externaliseert het de kosten van ecologische en sociale achteruitgang op de natuur en de samenleving, zonder dat het het kapitalisme zelf direct treft. En zo kan het systeem economisch uitbreiden en tegelijkertijd zijn omgeving vernietigen. Dat is ook de reden waarom liberale ecologen de bal mis slaan met hun poging tot internaliseren van de kosten (via groene belastingen en uitstootrechten onder het mom ‘de vervuiler betaalt’, n.v.d.r.). De ‘externe factoren’ komen niet van buitenaf, maar zijn inherent aan het systeem. Het kapitalisme is een economie van onbetaalde kosten.”
Twee soorten ecologische crisissen
“Marxisten onderscheiden twee soorten ecologische crisissen. De meer vanzelfsprekende ecologische crisis focust op het aanbod van grondstoffen. Schaarse grondstoffen tasten de winstmarges aan en het kapitaal koppelt terug met rationeler energiegebruik of met imperialisme, door de prijs voor de grondstoffen uit ontwikkelingslanden laag te houden, bijvoorbeeld.”
“De ‘eigenlijke’ ecologische crisis vind je niet terug in de boekhouding. Ze verlegt de focus naar kapitaalaccumulatie. Crisissen dwingen het kapitaal tot steeds verdere expansie, wat resulteert in ecologische achteruitgang. Het kapitalisme functioneert relatief los van de ecologische achteruitgang die het systematisch zelf creëert. En daarin onderscheidt het zich van andere economische systemen. Zo is de uitroeiing van soorten en de vernietiging van hele ecosystemen logisch verenigbaar met de expansie van de kapitalistische productie.”
“Marx maakte duidelijk dat het kapitalisme kan standhouden doorheen de milieucrisissen. Het heeft de mogelijkheid om dat patroon van winstaccumulatie verder te zetten, ondanks de ecologische schade die het teweegbrengt. De eigenlijke ecologische crisissen openen zelfs nieuwe terreinen voor het kapitaal. Denk maar aan de agrochemische industrie (meststoffen en pesticiden, n.v.d.r.) of de koolstofmarkten.”
Monopoliekapitalisme
“We leven vandaag in het monopoliekapitalisme, zoals de marxistische economen Baran en Sweezy het noemden. Door de steeds toenemende productiviteit zitten we met een enorm economisch surplus dat geconsumeerd, geïnvesteerd, maar vooral verspild wordt. Dat surplus neemt de vorm aan van, bijvoorbeeld, militaire uitgaven, maar ook van reclame en marketing. In de VS wordt jaarlijks zo’n 1.000 miljard dollar uitgegeven aan marketing, aan militaire uitgaven ongeveer 2.000 miljard.”
“We leven in een enorme wegwerpmaatschappij. 80% van alle goederen in de VS wordt één keer gebruikt en vervolgens weggegooid. In China worden plastic lepeltjes geproduceerd en verscheept naar de VS waar ze een levensduur hebben van enkele minuten voor ze de afvalstroom ingaan en allerlei toxische chemicaliën genereren die onze planeet bedreigen. Jaarlijks worden wereldwijd 500 miljard plastic zakken verbruikt. Kapitalisme is tegelijkertijd het meest efficiënte en het meest spilzieke productiesysteem ooit. De efficiëntie van de productie en de verpakking van pakweg tandpasta is totaal. De inefficiëntie van het economische systeem is eveneens totaal, want de prijs van de tandpasta bestaat voor meer dan 90% uit marketingkosten. En op de top van die wegwerpmaatschappij staat een financiële superstructuur die de welvaart en inkomens transfereert naar de 0,01%.”
“Elke dag vernietigt de jacht op private rijkdom meer publiek goed: lucht, water, grond, ecosystemen, soorten ... Zowel de ecologische crisis als de economische crisis zal dus verdiepen zolang de logica van het kapitaal heerst.”
“Dit irrationele systeem van accumulatie, economisch afval, gefinancialiseerde welvaart en ongelijkheid moet weg.”
Nulgroei?
Moeten we dan gaan naar een krimp van de economie? “Het concept van ‘grenzen aan de groei’ is eigen aan de ecologische kritiek die focust op de draagkracht van de natuur. Continue groei is ook voor marxistische ecologen onmogelijk zonder een totale ontsporing van het ‘systeem Aarde’.”
“Het probleem is dat de aanhangers van een krimpende economie de ecologische crisis zien als een gemeenschappelijk probleem voor de ‘mensheid’ en economische groei als louter een kwantitatieve kwestie. Ze maken geen onderscheid tussen de elites en de grootverdieners enerzijds, en de werkers en de zwakkeren in de samenleving – of ze nu in Bangladesh of New Orleans wonen – anderzijds. Nochtans zijn het op de eerste plaats die laatsten die de economische en sociale gevolgen van de ecologische crisis betalen. De inzet moet dus niet zijn nulgroei, maar eerder nulaccumulatie.”
“Aanhangers van nulgroei hebben geen oog voor de klassen in de maatschappij en zijn blind voor de realiteit van kapitaalaccumulatie. Zij zien ‘ontgroei’ zelfs als verzoenbaar met een kapitalistische economie. Maar economische krimp is onmogelijk in een kapitalistische maatschappij, waarin het motto ‘groeien of sterven’ is. Nog problematischer bij de nulgroeiadepten is hun houding tegenover het Zuiden. Imperialisme kennen ze niet. En ze bekommeren zich niet om de enorme ongelijkheid tussen de rijkste en de armste landen.”
“Als we de komende decennia willen streven naar een maatschappij zonder CO2-uitstoot, dan is stoppen met het verbranden van fossiele brandstoffen prioriteit nummer één. Een eenvoudige rekensom leert dan dat er geen enkele andere weg is dan een soort gepland moratorium op economische groei.”
80% van alle goederen in de VS wordt één keer gebruikt en vervolgens weggegooid
“Nu, het is duidelijk dat veel landen uit het Zuiden zich geen krimp kunnen veroorloven. Wel kunnen landen uit het Zuiden een soort van duurzame ontwikkeling hanteren, gericht op reële behoeftes als toegang tot water, voedsel, gezondheid, onderwijs, et cetera. En dat vraagt eveneens een omslag, weg van kapitalistische en imperialistische productierelaties. Het zegt genoeg dat adepten van de nulgroei vaak met geen woord reppen over landen als Bolivia en Cuba, die de sociale prioriteiten ombuigen en sociale behoeften boven winst stellen. Cuba is het enige land op aarde met een duurzame ecologische voetafdruk.”
“Vandaag zijn de rijke economieën in staat om ruim aan de werkelijke noden van de bevolking te voldoen. In de rijkste landen is het probleem niet langer een stijging van het bbp per inwoner, maar een rationele, duurzame en rechtvaardige inrichting van de samenleving. Willen we de gemiddelde ecologische voetafdruk doen dalen, dan zal de bevolking van de rijke economieën – in het bijzonder de grootverdieners – kwantitatief moeten leren leven met minder consumptiegoederen. De ontwikkeling moet een nieuwe aard krijgen: kwalitatief, collectief en cultureel. Maar dat gaat niet zonder wezenlijke gelijkheid – en dus een gigantische herverdeling – en zonder een productie waarbij de behoeften primeren in plaats van de winst. Dat kan dus niet zonder een ecologische en sociale revolutie.”
“En dat betekent echt niet dat we alle comfort van de beschaving opgeven. Evolueren naar een lager bbp per inwoner is mogelijk met herverdeling, sociale planning en verkorting van de arbeidstijd. Werkelijke menselijke behoeften – duurzaam samenleven; schone lucht en water; voldoende voeding, kleding en huisvesting; goede gezondheidszorg, onderwijs en openbaar vervoer; en cultuur – moeten voorop staan zodat de mens een wezenlijke verbetering kent in zijn dagelijks leven.”
“Climate change” of “System change”
“In die zin heeft Naomi Klein gelijk als ze stelt dat we de klimaatverandering maar kunnen bestrijden als we het kapitalisme bestrijden. Voor de eerste keer in de geschiedenis staat de mensheid voor een onvermijdelijke keuze: ‘system change’ of ‘climate change’, veranderen we het systeem of veranderen we het klimaat? We kunnen verder doen op het pad van ‘business as usual’ en rampzalige veranderingen in de natuur riskeren, of we kunnen het pad van de verandering kiezen met een sociale systeemverandering gericht op sociale gelijkheid in harmonie met de natuur. Dat is de uitdaging van deze tijd.”
“Door de analyses van Karl Marx erbij te nemen begrijpen we dat een klimaatverandering er niet kan komen zonder een systeemverandering. Wat niet wil zeggen dat er automatisch een klimaatverandering zal komen bij een systeemverandering. Maar dat is een ander verhaal.”
“Marx’ model van socialisme was er een van duurzame menselijke ontwikkeling. Zo’n maatschappij zou democratisch zijn in de klassieke zin van het woord – de regel wordt uitgemaakt door het volk of de ‘verenigde producenten’ die de relatie tussen natuur en samenleving beheren in het belang van de volgende generaties en de Aarde zelf. Voor Marx betekende dat in de 19de eeuw een strijd voor menselijke vrijheid, vandaag in de 21ste eeuw, is het een strijd voor menselijke vrijheid én menselijk overleven.”
Twee fases
“Zo’n verandering komt er niet van de ene dag op de andere, al tonen de grote politieke revoluties, de landbouwrevolutie of de industriële revolutie dat het soms zeer snel kan gaan. Vandaag hebben we een revolutie van die omvang nodig. En als de crisis de mensen harder en harder blijft treffen, kan het niet anders dan uitdraaien op protest.”
“Voedselcrisissen, toenemende vervuiling en slechtere gezondheid vallen ook steeds vaker samen met ongelijkheid, werkloosheid en economische stagnatie. Het grootste deel van de mensheid zal door de onmenselijke toestanden niet anders kunnen dan streven naar een duurzame menselijke ontwikkeling. Het logische resultaat is dat allerlei soorten protesten tegen het systeem samenkomen. David Harvey noemt dat de ‘co-revolutionaire’ strijd: het samenbrengen van de arbeidersbeweging, groene beweging en derdewereldbeweging met feministen, mensenrechtenactivisten, en de gehele onderlaag van de samenleving.”
De grote politieke revoluties, de landbouwrevolutie of de industriële revolutie tonen dat het soms zeer snel kan gaan
“De enige oplossing is een ecologische revolutie van onderuit tegen de 1%, tegen de kapitalistische klasse. In een eerste ‘ecodemocratische fase’ bouwen we die brede alliantie op en gaan we voor radicale, maar haalbare hervormingen die ingaan tegen de destructieve logica van het kapitaal.”
“Wat die hervormingen moeten zijn? Ik denk bijvoorbeeld aan een urgentieplan voor de vermindering van koolstofuitstoot in de rijke economieën a rato van 8 à 10% per jaar, een moratorium op economische groei gekoppeld aan een radicale herverdeling en maatregelen om de armen te beschermen, aan natuurbehoud en vermindering van afval, aan uitgaven voor bescherming van de planeet in plaats van militaire uitgaven, aan infrastructuur voor alternatieve energieën, gefinancierd door de vermindering van militaire uitgaven, aan het sluiten van alle steenkoolcentrales en blokkeren van onconventionele fossiele brandstoffen als teerzand, aan initiatieven om opkomende economieën te helpen in een transitie naar duurzame ontwikkeling, aan maatregelen van ecologische rechtvaardigheid zodat mensen in het Zuiden, armen en vrouwen niet de rekening moeten betalen van de klimaatverandering, aan klimaatonderhandelingen die uitgaan gelijkwaardige en ecocentrische principes …”
“Zulke maatregelen mobiliseren en creëren het rationele en realistische startpunt voor de tweede fase: een ecologisch en sociale revolutie gericht op de inrichting van een maatschappij met werkelijke gelijkheid, ecologische duurzaamheid en collectieve democratie, een maatschappij voor ieder naar zijn mogelijkheden en ieder naar behoeften, een systeem op collectieve basis dat rerekening houdt met huidige en toekomstige generaties, en met het ‘systeem Aarde’.”
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van februari 2016. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.