Elf maanden lang, tussen september 1978 en augustus 1979, bezetten 150 arbeiders het Antwerpse petroleumbedrijf RBP. Al die tijd leven, werken, slapen, sporten, eten ze op ‘hun’ fabriek. Ze voeren een strijd voor werk. Een strijd tegen de winstgrillen van een multinational. Ze houden vol en winnen.
Te midden van zo’n honderd arbeiders van het Antwerpse petroleum- en bitumenbedrijf RBP, komt hoofddelegee Honoré Kerschaever door de poort naar buiten. Na elf maanden werken, leven, slapen, sporten op de fabriek, volgen de ontlading, de omhelzingen en het applaus van sympathisanten en van de RBP-arbeiders zelf. Applaus voor wat zij hebben kunnen afdwingen van de multinational, middenin de oliecrisis van de jaren 1970. En bloemen voor Kerschaever, de centrale figuur van de bezetting. Zonder hem hadden ze de bezetting nooit elf maanden volgehouden en waarschijnlijk zelfs nooit opgestart.
Het zijn indrukwekkende beelden uit de documentaire over de bezetting van RBP1. Naar aanleiding van het overlijden van Honoré Kerschaever brengen we de strijd van de arbeiders voor het openhouden van hun fabriek, stap voor stap weer in beeld.
Met 250 werkten ze op de fabriek toen directeur Armand Hammer van Occidental Petroleum (OXY), de toenmalige Amerikaanse eigenaar van RBP, op 31 juli 1978 besliste de fabriek te sluiten. Voor de Amerikaanse multinational stond het vast: de oliecrisis van 1973 had de fabriek verlieslatend gemaakt. RBP had meer dan 25 miljoen euro verlies geleden. Arabische olieproducenten draaiden de oliekraan naar het Westen dicht en verhoogden de olieprijs met zeventig procent. De situatie was niet langer houdbaar en dus moest de fabriek binnen de maand dicht. Volgens de bazen was er geen weg terug.
Maar de arbeiders van RBP zelf waren een andere mening toegedaan. De multinational mocht nog met zoveel overtuiging het tegendeel beweren, Honoré Kerschaever en zijn ABVV-afgevaardigden en -militanten beslisten zich daar niet bij neer te leggen. Ze geloofden rotsvast in de toekomst van het bedrijf, waar sommigen van hen al dertig jaar van hun leven aan hadden gewijd. Ze wilden hun job, ze wilden een toekomst voor hun kinderen. “Iedereen zei: ge zijt zot, dit kan niet”, herinnert vakbondssecretaris Marcel Schoeters zich. Maar ze hadden toch niet voor niets vijftien jaar gevochten voor werkzekerheid? Een koninklijk besluit uit 1975 garandeert alle petroleumarbeiders een vast statuut en werkzekerheid. Weliswaar niet op het eigen bedrijf, wel in de sector. Daarmee heb je toch iets in handen, of niet soms?
Zwaar geschut
Het is intussen augustus 1978. Vakantie of niet, verzet moet en zal er komen, weten Honoré Kerschaever en zijn ploeg. Begin augustus organiseren ze een blokkade van het Antwerpse havengebied. Op 16 augustus trekken ze met een tiental grote tankwagens van RBP en tientallen personenwagens naar de drukke Béliardstraat in Brussel, naar de hoofdzetel van de Belgische Petroleumfederatie. Die had immers haar handtekening onder het akkoord over de werkzekerheid in de sector gezet. De mannen van RBP willen boter bij de vis: “Geen centen, maar werk!” Het liefst in het bedrijf zelf of anders elders in de sector, zo klinkt het de eerste weken en maanden van het verzet. In de loop van de bezetting wordt de eis onverkort “RBP open!” Omdat RBP een modern uitgerust bedrijf is, omdat RBP bij de overname in 1969 nog voor 700 miljoen Belgische frank staatssteun heeft gekregen, omdat er geregeld een kandidaat-overnemer opdaagde. En vooral: omdat de arbeiders er rotsvast van overtuigd zijn dat zij, de mannen van RBP, sterk genoeg staan om dat af te dwingen.
Solidariteit in de petroleumsector
Op 28 augustus houden de RBP-arbeiders nog een laatste grote actie voor de algemene staking in de petroleumsector. Ditmaal trekken ze met hun tankwagens naar de Grote Markt in Antwerpen. Gelijktijdig vertrekt een betoging van driehonderd man aan de Voetgangerstunnel richting het stadhuis. Kort tevoren, op 24 augustus, hadden de vakbonden al een stevige prik gegeven: op een vergadering in Antwerpen daagden zowaar de helft van de 2.500 petroleumarbeiders in Antwerpen op. De stakende arbeiders onthaalden de voorstellen tot actie in de hele sector met groot enthousiasme. De verschillende onderhandelingen die al plaats hadden gevonden, hadden bitter weinig opgebracht. Conclusie: hardere actie is nodig.
Bezetting
Honoré Kerschaever en zijn afgevaardigden beseffen dat tot een bezetting overgaan voor veel arbeiders een grote stap is. Zelfs voor de arbeiders die kansen zien in zo’n actie. Maar er zijn er ook – en niet weinig – die denken dat je tegen een multinational nooit kunt winnen en dat er tegen een sluiting niets meer te doen is. Het zou al die werkmakkers helpen als de bezetting al een feit was. Daarom doet de syndicale delegatie een beroep op 56 RBP-arbeiders in wie ze echt vertrouwen hebben.
Op vrijdag 1 september, een week voor de dag dat de fabriek volgens directeur Hammer echt moet sluiten, gaan de 56 arbeiders uiteindelijk over tot de meest avontuurlijke actie die ze ooit in hun leven zouden ondernemen: de bezetting van hun fabriek. Om 7 uur ‘s ochtends sluipen ze via een opengelaten venster het directiegebouw in. Vervolgens slepen ze veldbedden, balken, allerlei onderhoudsmateriaal en voedsel naar binnen. Zelfs tenten nemen ze mee. Mocht de Rijkswacht hen proberen te ontzetten, zouden ze zich met hun tenten terugtrekken op het dak van het gebouw. Maar in geen geval zouden ze zich volledig terugtrekken. Voor deze 56 arbeiders is het van meet af aan duidelijk: “We gaan hier niet vandaan voordat we bekomen hebben wat we willen: werk!”
Op maandagavond 4 september is de tijd rijp voor de uitbreiding van de bezetting. Voor de 56 die het weekend al op de fabriek hebben doorgebracht, is het een spannend moment. Hoeveel van hun werkmakkers zouden, net als zij, de stap zetten? Zou met een grotere groep de discipline niet verloren gaan? Op dat moment hebben ze nog geen idee. Pas later zal blijken dat Honoré Kerschaever een bijzonder talent bezit om met zo’n grote groep – 160 man – duidelijke afspraken te maken en die op een correcte manier te doen naleven. Een van die afspraken ging over het verlof. De eerste vier weken kon geen enkele bezetter met verlof naar huis gaan. Die regeling wordt later versoepeld. Tijdens de laatste maanden van de bezetting zullen de bezetters tot 68 uur per maand naar huis kunnen. Maar toch wordt tijdens de bezetting vooral gewerkt, in ploegen zelfs, net zoals ‘in vredestijd’. De arbeiders willen hun fabriek niet laten verkommeren.
Nationale staking in petroleumsector
Bij aanvang van de fabrieksbezetting vroegen de bezetters de vakbonden solidariteitsacties te organiseren op de andere petroleumbedrijven. Het ging er tenslotte om dat de Belgische Petroleumfederatie beweerde het koninklijk besluit over de werkzekerheid van de petroleumarbeiders niet meer na te kunnen leven door de oliecrisis. Dat was voor alle petroleumarbeiders onaanvaardbaar.
Op woensdag 6 september, de dag waarop directeur Hammer de fabriek wil sluiten, organiseren de vakbonden alvast een 24-urenstaking. Vanaf 8 september beginnen de petroleumarbeiders de distributie stil te leggen. Alleen de vitale behoeften blijven verzekerd. Het gaat hard tegen hard, vooral voor de bezetters. Ook zij trekken met patrouilles naar de verschillende raffinaderijen (SIPB, Esso, Gulf, Albatros, Texaco-Gent, Féluy …) of depots overal in het land waar tankwagens geladen kunnen worden. Ze blokkeren de Belgisch-Nederlandse grens voor tankwagens. Vooral onafhankelijke verdelers proberen zich in Nederland nog te bevoorraden. Sommigen van hen gedragen zich als cowboys om toch maar te kunnen leveren: de patrouilles ontdekken gasolie in tankwagens voor melktransport. Of gewone camions, volgeladen met honderden liters benzine. Bij Esso Antwerpen, waar tankschepen op het bedrijf zelf worden volgetankt, versterken de RBP-bezetters het piket. Daar stoten ze op agenten van een bewakingsfirma en hun afgerichte honden. Het wordt een zielig beeld: de beesten raken in paniek door de aanstormende ‘massa’ en zetten het op een lopen in de andere richting dan hun baasjes willen. De stakers en bezetters trekken arm in arm zingend door het bedrijf.
Drie weken lang gaat het hard tegen hard. Ei zo na geraakt het land zonder benzine, diesel en stookolie. Maar in een ongemeen harde derde week, zetten de werkgevers en rechtse media alles op alles om de staking te breken. In enkele totaal uit de lucht gegrepen krantentitels van die week lezen we: “Onbekende schutter krijgt navolgers” en “Brandstichtingen in benzinestations”. Bij SIBP in Antwerpen en in Féluy in Charleroi worden kaderleden ingeschakeld die in naam van het ‘recht op arbeid’ werkwillige arbeiders ronselen. In heel het land treden Rijkswacht en politie bijzonder hard op. De regering probeert het sociaal overleg uit te spelen tegen de stakers. Het komt tot een referendum over de staking: 62 procent spreekt zich uit voor de voortzetting van de staking. Een grote meerderheid, maar toch vier procent te weinig. Voor de bezetters is dit een zware klap, die vakbondssecretaris Marcel Schoeters voor een deel weet op te vangen: op een algemene vergadering van de RBP-bezetters verzekert hij dat zij nog altijd op het ABVV kunnen rekenen. Ook al vertrekt hij daarna naar SIBP om stakers te overtuigen toch weer aan het werk te gaan. Hij kon de uitslag van het referendum niet ongeldig maken.
Vrouwen in actie
Niet alleen de solidariteit van arbeiders uit andere fabrieken is groot. Ook de vrouwen schieten in actie. Maar wanneer een van de bezetters op 9 november 1978 een oproep doet aan de vrouwen om zij aan zij met hun man te strijden, is niet iedereen in de vakbonden en bij de bezetters enthousiast. We bevinden ons immers in een tijd waarin gehuwde vrouwen pas sinds twee jaar het recht hebben zonder goedkeuring van hun man een zichtrekening te openen bij hun bank. Na veel twijfel, commentaren, discussie volgt het besluit: er mag een vrouwencomité komen als het samenwerkt met het ‘Bezetterskomité’. Op een eerste vergadering zijn maar liefst zeventig vrouwen aanwezig. Dertien van hen vormen het ‘Vrouwenkomité’.
De vrouwen trekken meteen de straat op. En niet zomaar een straat: de drukke Keyserlei in Antwerpen. Ze zijn niet talrijk, maar hun “RBP open!” is te horen tot aan het Centraal Station. Er volgen algemene vergaderingen en acties, waaronder naar Antwerps burgemeester Schroyens; naar de BRT om rechtzetting te eisen van foutieve berichten over de hoge sluitingspremies die de bezetters zouden krijgen; en naar het koninklijk paleis.
Wanneer dat Vrouwenkomité eind november 1978 een groot solidariteitsbal organiseert, hebben veel bezetters het daar moeilijk mee. “Wij hier bezetten en de vrouwen gaan dansen”, klinkt het bitter. Pas als dat dansen voorbij is, maakt de bitterheid plaats voor begrip en kunnen ze het initiatief van hun vrouwen wel appreciëren. Honoré Kerschaever en het Bezetterskomité beseffen heel goed dat ze de solidariteit met de hele werkende bevolking moeten winnen. Zeker op het hoogtepunt van de nationale petroleumstaking voeren onder andere de media een echte hetze tegen de stakers. De vrouwen doen wat ze kunnen om tegenwicht te bieden. Ze trekken naar grote bedrijven als Bayer, Cockerill, Boel en zelfs naar Charleroi. In de decembermaand zorgen de vrouwen er dan weer voor dat de feestdagen van Sinterklaas, Kerstmis en Nieuwjaar toch nog enigszins gevierd kunnen worden.
Multinationals, ministers en parlement
Van bij het begin van de bezetting op 6 september steekt de bezetterskern rond Honoré Kerschaever veel energie in lobbywerk bij politici. Ze maken zich sterk dat die niet ongevoelig kunnen zijn voor het argument dat de werkzekerheid van de petroleumarbeiders gegarandeerd is door een koninklijk besluit. Dat hebben die politici tenslotte zelf uitgevaardigd! Vooral staatssecretaris voor Regionale Economie Mark Eyskens (CVP) houdt de bezetters op een cynische manier aan het lijntje door zowat om de maand met een kandidaat-overnemer op de proppen te komen. Soms vertelt hij er zelfs bij dat die overnemer 150 à 200 arbeiders wil overnemen. Maar altijd verdwijnen die even mysterieus als ze verschenen waren.
Minister van Werk Guy Spitaels (PS) laat eind oktober 1978 al weten dat hij van de Petroleumfederatie premies heeft verkregen van 175.000 tot 226.000 Belgische frank (vandaag ongeveer 44.000 tot 56.000 euro). De meeste bezetters geloven maar weinig van wat de politici vertellen. Aan Spitaels geven ze een duidelijk antwoord: “Wij willen werk, geen centen!” Maar een meerderheid van het Bezetterskomité vindt de steun van politici onmisbaar en voert voorstellen van acties soms af om die politici niet af te stoten. Met dat laatste hebben veel bezetters het moeilijk. Ze hebben al niet veel vertrouwen in politidie en dat krijgt nog een deuk wanneer vier volksvertegenwoordigers in de Kamer minister van Economie Willy Claes (SP) interpelleren. De volksvertegenwoordigers hebben een delegatie van tien bezetters naar het parlement uitgenodigd. Die kunnen hun ogen niet geloven: behalve de vier interpellanten zit er welgeteld één volksvertegenwoordiger in het halfrond, maar wanneer even later gestemd wordt over een voorstel om het salaris van notarissen met tien procent te verhogen, loopt het halfrond plots weer vol en stemt iedereen voor dat voorstel.
“Je moet dus blijven rekenen op de solidariteit van de werkende mensen”, argumenteren de actiegerichte bezetters. Ze krijgen steun vanop het terrein. In Antwerpen is intussen een Interprofessioneel Steunkomité opgericht met delegaties van bijna alle grote bedrijven uit de regio Antwerpen. Dat comité organiseert op 21 april een solidariteitsbetoging met 3.000 mensen. De bezetters verbroederen ook met de arbeidsters van Salik, die eveneens hun bedrijf bezetten en met die van Heymeiers in Beerse die staken tegen het ontslag van PVDA-militant Walter Bauwens. Als die laatsten op tegenbezoek komen, geven ze de bezetters een biljarttafel cadeau. Verder zijn er nog tal van kleinere acties. De bezetters blijven zelf overal opdagen waar veel volk bijeen is.
Na maanden waarin kandidaat-overnemers komen en gaan, verschijnt Coastal Gaz vanaf maart op het toneel. In mei komt het officiële bericht dat de Amerikaanse multinational bereid is RBP over te nemen. De bezetters moeten zich uitspreken over de ontwerpovereenkomst. Het worden slopende weken, want het akkoord gaat ervan uit dat Coastal Gas maar honderd arbeiders wil overnemen. Moeten ze dat aanvaarden? Hoe kan je ooit aanvaarden dat werkmakkers die tien maanden lang mee de fabriek bezet hebben, toch uit de boot vallen?
Historisch akkoord
Aan de andere kant beseft iedereen wat voor straffe toer het is dat Coastal Gaz een akkoord sluit met de bezetters. De Amerikaanse multinational neemt 115 arbeiders over, bij voorkeur onder de bezetters. Dat was een van de eisen van de arbeiders. Binnen het jaar mogen er acht worden afgedankt, niet meer. Verder moet iedereen een psychologische test afleggen. Er wordt gevreesd dat met die test een politieke en syndicale selectie wordt gemaakt en dat ‘de strijdbaarste mannen’ geweerd zullen worden. Naast de psychologische is er ook een technische test. Ook een lasser die al twintig of dertig jaar als lasser bij RBP heeft gewerkt, moet voor Coastal Gaz zijn vakbekwaamheid bewijzen. Vernederend en voor sommigen dramatisch: ze leggen een slechte test af omdat ze op zijn van de spanning en de zenuwen. Ten slotte eist het akkoord drie jaar sociale vrede.
Met de vroegere eigenaar Oxy komt er een akkoord over brugpensioen vanaf 55 jaar en een gouden handdruk voor de niet aangeworven bezetters. 115 van de 158 bezetters leggen de testen af, 24 gaan met brugpensioen, 19 kiezen voor de gouden handdruk. Zoals gevreesd, slagen elf bezetters niet voor de test en verliezen hun job. Tot de elf ABVV-militanten die hun job verliezen, behoort ook Rik Polfliet, een van de voortrekkers van de bezetting en lid van de PVDA (zie kader). Het jobverlies van de elf bezetters zet een domper op de vreugde. En toch beseffen ze allemaal dat ze een enorme overwinning hebben behaald op niet één maar twee multinationals. Een overwinning die zonder meer historisch kan genoemd worden.
1 http://www.nooitmeerdezelfde.be/11-maanden-strijd
Rik Polfliet (1928-2001)
Rik was 51 toen hij te horen kreeg dat hij een van de elf was die er niet bij waren, maar niet omdat hij niet geslaagd was voor de proeven. Omdat hij drie jaar terug een hartinfarct had gehad, had hij zich opgegeven voor werk in de kantine. Maar Coastal Gaz zou het werk in de kantine uitbesteden. De job ging aan zijn neus voorbij. Elf maanden samenleven met 160 werkmakkers, samen eten, zich ontspannen en vooral samen vechten en dan … niet opnieuw met hen aan de slag kunnen. Een mokerslag. Maar hij werd enorm goed opgevangen. Toen Rik stierf, was hij bezig aan een boek over de bezetting. In de nota’s voor dat boek lezen we dat hij zijn teleurstelling een week na het einde van de bezetting al te boven was: “Nu zie ik het zo: een oorlog vraagt altijd slachtoffers, ook aan de kant van de overwinnaar. Onze strijd is en blijft een overwinning voor heel de arbeidersklasse en dat is het belangrijkste, ook al vielen we met elf weg.” Over de gemengde gevoelens bij het resultaat: “Ge kunt dat niet beschrijven, ieder van ons weende of beet op zijn tanden van opluchting dat de strijd gedaan en gewonnen was, van spijt, zich schuldig voelen en meeleven met ons elven: de kameraadschap bleef tot op het laatste ogenblik.”
Veel foto’s van het leven tijdens de bezetting en van de acties zijn van Rik.
Dit artikel komt uit het maandblad Solidair van november 2016. Abonnement.
Reageren op dit artikel? Mail naar redactie@solidair.org.